1. De tuin van Gharanase
Ephes, in het kalifaat van Roum
De karavaan hield halt bij de oase van Ephes. Een zinderende, gloeiend hete tropenwind vanuit het oosten deed een grote wolk stofdeeltjes ontstaan en harde, zoute zandkorrels geselden Jahorans vertrokken gezicht en huid, zodat een huivering door hem heen ging. Hij sloeg zijn armen om zich heen, maar die boden hem weinig beschutting tegen de gloeiende wind. Dit was het, hier zou zijn leven eindigen, dacht hij en hij wierp een wanhopige blik op de contouren van het ommuurde paleis.
Dus zo voelde het om als een misdadiger in een vijandige wereld binnen te worden geleid. Na dagenlang als een beest in de smerige omgeving van een kleine, hobbelige kooi achter een onwelriekend lastdier te hebben doorgebracht, wachtte hem nu zijn allerlaatste beproeving. De soldaten van de kalief zouden hem vandaag onthoofden.
Binnen de poorten gekomen, brachten zijn bewakers Jahoran rechtstreeks naar een houten verhoging op de vierkante binnenplaats van het paleis. Dat was de plek waar men misdadigers publiekelijk terechtstelde en dit gebeurde altijd onmiddellijk bij hun aankomst in het paleis. Met zijn armen achter zijn rug gebonden en zijn hoofd al op het hakblok, bereidde hij zich voor op de dood die nu snel komen zou.
Maar er gebeurde niets. Jahoran hoorde hoe iemand een bevel schreeuwde. Even later werd hij beetgegrepen, van de houten verhoging gesleurd en naar binnen gebracht. Daar, in een grote lege hal, werd Jahoran door een soldaat van voetboeien voorzien, maar de man bevrijdde hem wel van de touwen die zijn armen op zijn rug geboeid hadden gehouden.
“We moeten hier wachten,” blafte de soldaat hem toe. “Er komt iemand om je op te halen. Tot dan wil ik je niet horen.”
Jahoran bleef roerloos staan, niet wetende wat hem allemaal overkwam. En dan, vanuit een aangrenzend vertrek, verscheen er een vrouw in de hal. Ze liep gekleed in een lange witte jurk die nauw rond haar lichaam sloot.
Jahoran schatte de vrouw ergens vooraan in de twintig. Ze had een uitgesproken zandloper figuur en een zonverbrande huid. Haar gezicht was mooi, met een grote, zinnelijke mond en erg donkere, nieuwsgierig kijkende ogen. Van dichtbij zag hij dat haar kostbare jurk een diepe inkijk had en een groot stuk van haar gladde bruine borsten liet zien.
Hij zag hoe de soldaat een buiging maakte voor de vrouw.
“De zegen van onze heer, vrouwe Selene,” mompelde hij respectvol. “Ik breng u de veroordeelde.”
Jahoran zag hoe de vrouw hem onderzoekend opnam voor ze zich opnieuw tot de soldaat richtte en vroeg: “Waar komt deze vandaan?”
“Het is een Soemeriër, vrouwe Selene. Een dief. De rechter had hem ter dood veroordeeld.”
De vrouw fronste en wierp een blik op Jahorans groezelige kledij; hij droeg niet meer dan een versleten wikkeldoek rond zijn smal middel. Hij is niet onaantrekkelijk, dacht ze, maar hij is een Soemeriër. Een vijand van Roum! Ze begreep niet goed waarom haar meesteres deze man genadig was geweest. Om haar nieuwsgierigheid verder te bevredigen, wilde ze eerst met die slaaf alleen zijn.
“Bedankt. Je mag gaan,” zei ze tegen de soldaat. “Ik zal me verder over hem bekommeren.”
Toen de man het vertrek verlaten had, gaf ze Jahoran een teken.
“Volg mij naar de badplaats, Soemeriër,” zei ze. “Je ziet er niet uit. Zo kan je niet aan de meesteres getoond worden.”
Om naar de badplaats te gaan, moesten ze opnieuw naar buiten. Jahoran volgde de vrouw die Selene genoemd werd tot op een groene open binnenplaats en gluurde naar het wiegen van haar goed gevormde heupen.
In het midden van de binnenplaats bevond zich een stenen bad. Het was groot, ruim genoeg om er met vier of vijf mensen tegelijk in te baden.
“Waar wacht je op? In het water met jou,” zei Selene, en ze keek toe hoe de Soemeriër zich in het bad liet zakken. De hele tijd terwijl hij zich waste, bleef ze hem in de gaten houden.
“Ben je klaar?”, vroeg ze, op hem neerkijkend.
Jahoran knikte haar toe.
“Kom er dan maar uit en doe dit om,” zei ze, terwijl ze hem een lendendoekje aanreikte.
Jahoran nam het van haar aan en wierp er een verbaasde blik op. Het was een kleine leren geslachtsbuidel die men aan twee eindjes touw had vastgenaaid. Hij bevestigde één touw rond zijn middel en bond de buidel voor zijn geslacht. Het tweede eind touw vormde de achterzijde van de lendendoek en hield de buidel mooi op zijn plaats.
“Mmmh… Die is goed gevuld,” zei Selene, die aandachtig naar de buidel tussen Jahorans benen staarde. “Het viel me daarnet al op dat je penis nogal aan de grote kant is.”
Ze zag dat de slaaf zich schaamde onder haar starende blikken. Hij kon er maar beter aan wennen, dacht ze. De meesteres wilde het zo en als Gharanase iets beval, dan werden haar orders strikt opgevolgd. En dat ging zo telkens wanneer de meesteres een ter dood veroordeelde slaaf of slavin van het schavot liet halen en die naar haar gedeelte van het paleis liet brengen. Ze hield ervan om die veroordeelden zo naakt mogelijk tentoon te stellen en had een begenadigde naaister in dienst, speciaal voor dat doel.
“Ik ben Selene,” stelde ze zich voor. “En ik ben een van de bevoorrechte dienaressen van Gharanase. Zij is de derde dochter van de kalief en onze meesteres. Jij spreekt mij aan met vrouwe, maar onze meesteres spreek je nooit aan, hoor je me?”
“Ja, vrouwe,” antwoordde Jahoran.
“Je kijkt haar ook nooit in de ogen,” voegde ze er nog aan toe. “Maar mij mag je wel aankijken.”
Selene keek opnieuw naar het gezicht van de slaaf toen ze dit zei. Hij keek terug, maar zonder iets te zeggen. Hij vreesde nog altijd voor zijn leven, dacht ze. De slaaf wist niet wat hem overkwam of waarom het hem was overkomen. Haar ogen keken omlaag, naar zijn brede schouders en borst. De slaaf had een sterk, hard lichaam, niet mager, maar met lange sterke spieren onder een taaie getaande huid.
Ze haalde diep adem en vroeg: “Heb je een naam, Soemeriër?”
“Jahoran, vrouwe.”
“Je stelt je vast vragen, is het niet, Jahoran?”
Hij knikte.
“Vraag maar op.”
Jahoran schraapte zijn keel.
“Waarom werd mijn leven gespaard, vrouwe? En wat gaat er nu met mij gebeuren?”
Selene had die vragen verwacht. Het waren altijd dezelfde vragen, die men haar stelde, zonder uitzondering. Dat kon ook moeilijk anders.
“Gharanase schenkt af en toe een misdadiger genade,” antwoordde ze. “Dan wordt die man of vrouw hierheen gebracht en volgens haar wensen opgetuigd. Onze meesteres schept er plezier in om die slaven te vernederen, er haar lusten op bot te vieren of om hen te straffen als zij vindt dat ze dat verdienen. Het is geen vrolijk lot wat jou wacht, Jahoran, maar je zult het moeten dragen. Wat mij betreft ben jij klaar, dus als je geen vragen meer hebt, zal ik je door die poort daar naar het gedeelte van het paleis brengen dat aan mijn meesteres toebehoort. Het gedeelte dat de tuin van Gharanase genoemd wordt.”
Ze merkte dat de Soemeriër een beetje aangeslagen was, maar dat waren ze allemaal in het begin, de martelaren van Ephes.
“Geen vragen meer?”
Jahoran schudde zijn hoofd.
“Nee, vrouwe. Geen vragen.”
Aan de andere kant van de poort was een tuin. Er klonk het gekwetter van vogels en het zoemen van insecten tussen de overweldigende hoeveelheid groen. Op een tuinpad stond een kleine halfopen koets voor twee personen op Selene te wachten, maar in plaats van een paard of een ander dier had men er een vrouw voor gespannen. Jahoran staarde haar met grote ogen aan, want ze droeg niets van kleding, maar een soort tuig dat volledig uit leren riemen bestond. Die zaten rond haar nek, bovenlichaam en heupen. Een riem liep verticaal omlaag van aan haar borstbeen tot aan haar schaambeen. Daar spande de riem strak tussen de schaamlippen van de vrouw en verdeelde het zwarte vachtje op haar venusheuvel in twee helften.
“Esdra? Ben jij gestraft, meid?” hoorde hij Selene aan de vrouw vragen.
“Ja, vrouwe Selene,” antwoordde die. “Voor de hele dag. Ik moet uw karos trekken en ben voor de hele dag uw persoonlijke slavin.”
Selene gebaarde naar de leren riemen rond het lichaam van Esdra. En naar haar geslacht.
“Waarom moet je tuigage met een lustriem dragen?”
“Na het avondeten moet ik me bij heer Icheas aanbieden, vrouwe.”
“Ach zo,” mompelde Selene, die wist wat dat betekende. Dus daarom moest die arme meid de hele dag met een lustriem rondlopen. Die gladde leren riem wreef heen en weer over haar clitoris en stimuleerde dat gevoelige plekje telkens wanneer zij zich op een bepaalde manier bewoog. Zo werd de slavin de hele dag opgegeild terwijl ze haar straftaak uitvoerde. Het was een van de vele geraffineerde technieken van Gharanase's folteraar, heer Icheas.
De man was afkomstig uit het oosten van het kalifaat en beheerste zijn vak als geen ander. Iedereen was bang voor hem, zelfs Selene, die geen slavin was, maar een loon ontving van de thesaurier van de kalief.
Ze keek opzij naar Jahoran en zag dat de Soemeriër nog altijd gefascineerd naar Esdra staarde. Zijn ogen keken onder andere naar de gouden ringetjes waar men de grote en fel naar voren priemende tepels van de slavin mee had doorboord. Ook in haar neusvleugels, onderlip en tong zaten van die blinkende gouden ringetjes. Selene vond deze slavin van het Zabra volk een van de mooiste exemplaren uit Gharanase's collectie. En zo te zien, vond die Soemerische dief dat ook, dacht ze geamuseerd.
“Mag ik je aan Jahoran voorstellen, Esdra,” zei ze op een berispende toon. “Hij kan zijn ogen niet van je afhouden, meid. Ik geloof dat je hem wel bevalt.”
Jahoran schrok van die opmerking. Betrapt wendde hij zijn blik af terwijl de twee vrouwen onder elkaar giechelend verder praatten.
Selene had niet gelogen, want hij had zijn ogen inderdaad niet van die naakte vrouw kunnen afhouden. Ze had haar dikke donkerblonde haren in een knotje bij elkaar gebonden en had een uitgesproken gezicht met grote, wijd uit elkaar staande ogen. Donkergroen waren die. Haar huid had de lichtbruine kleur die typisch was voor de mensen van haar volk en ze was erg mooi gevormd, met rondingen op al de juiste plaatsen. Ook haar vreemde tatoeage was Jahoran niet ontgaan, want iemand had een serie zwarte lettertekens in haar hals laten tatoeëren.
“Je mag zo meteen de fraaie achterkant van onze Esdra bewonderen, Soemeriër,” zei Selene nog steeds giechelend. “Ze gaat mijn karos trekken en de tuin van de meesteres is groot. Profiteer ervan, want het zal de eerste en de laatste keer zijn, dat het je wordt toegestaan om in een karos te zitten.”
Ze nam plaats op de gestoffeerde zitbank en wachtte tot Jahoran op de houten plank bij aan haar voeten was komen zitten. Dat duurde even, want het kostte hem moeite om in te stijgen met de ketenen die zijn enkels met elkaar verbonden.
Esdra kwam voor de karos staan, plaatste het houten juk stevig op haar schouders en trok de grote wielen op gang. Dat ging relatief gemakkelijk, maar de combinatie van het trekken en het stappen, maakte dat de lustriem tussen haar benen zich voortdurend opspande om zich meteen daarna weer te ontspannen. Dit veroorzaakte een drukkend, lustopwekkend gevoel ter hoogte van haar clitoris.
Af en toe werd het gevoel van genot gestild door een pijnscheut, maar echt pijn deed het schuren van de lustriem niet. Heer Icheas had hem goed ingewreven met amandelolie alvorens hem tussen haar schaamlippen aan te brengen. Het onophoudelijk prikkelende gevoel op de meest gevoelige plek van haar lichaam zorgde ervoor dat er warm vocht opwelde van tussen haar schaamlippen. Al na enkele minuten glibberde de riem en haar hele geslacht van het geile schuim dat er uit liep. En dan was er nog de Soemeriër… Ze voelde zijn ogen in haar rug en wist zeker dat hij naar haar aan het kijken was.
De intuïtie van Esdra had haar niet bedrogen, Jahoran gluurde inderdaad naar het zachte wiegen van haar heupen. Met de manier waarop de stevige blote billen van de vrouw op en neer schommelden terwijl ze de karos voorttrok, was het moeilijk om er niet naar te staren.
Na een ritje van enkele minuten, bereikte de karos een doorgang, helemaal aan het einde van de tuin. Deze doorgang vormde een brede boog en was uit helder wit marmer gehouwen.
“Vanaf hier moeten we te voet verder,” zei Selene tegen Jahoran. “Esdra mag niet door deze poort. Eenmaal je getatoeëerd bent, mag je nooit meer door deze poort. Erachter liggen de privé vertrekken van onze meesteres.”
Dit gezegd zijnde, steeg ze uit de karos en ze gaf Jahoran het bevel om hetzelfde te doen. Terwijl ze wachtte, viel haar blik op de glibberige lustriem tussen Esdra's schaamlippen. Ze fronste en keek nog eens naar de plek waar de leren riem over de clitoris van het meisje zat gespannen. Het arme kind was zo nat en geil, dat het vocht uit haar kutje langs de binnenkant van haar dijen naar beneden liep, dacht Selene medelijdend.
“Kom eens hier, Esdra,” zei ze vriendelijk terwijl ze het meisje wenkte. “En jij ook, Soemeriër!”
Ze richtte haar blik op Jahoran en er verscheen een ondeugende uitdrukking op haar gezicht.
“Ik heb wel gezien hoe je naar dit meisje hebt zitten staren,” zei ze. “Eigenlijk zou ik je moeten straffen, maar ik heb een beter idee, iets waar Esdra ook plezier aan zal beleven.”
Jahoran trok een schuldig gezicht. Hij vroeg zich af wat Selene bedoelde.
“Ga op je knieën zitten,” hoorde hij haar zeggen. “Nee, niet hier. Daar, voor Esdra. Kniel aan haar voeten neer. Dichterbij. Nog dichterbij!”
Jahoran deed dit. Zijn gezicht bevond zich nu op enkele centimeters van haar buik. Hij rook de sterke, opwindende geuren van haar vrouwelijkheid en voelde zijn hart kloppen in zijn keel. Toen hij lager keek dan haar buik zag hij het ook. De lustriem tussen haar benen glinsterde van het vocht dat ze uitscheidde, net zoals de fijne zwarte haartjes rond haar schaamlippen.
Selene glimlachte bij het zien van Esdra's verbaasde gezicht.
“Je balanceert op het randje, is het niet, Esdra?”
“Op het randje, vrouwe?”
“Van een orgasme, dom meisje,” zei Selene lachend. “Waar dacht jij dat ik het over had?”
“Ik... euh... ik… Ja, vrouwe.”
“Ja, wat?”, vroeg Selene glimlachend.
“Af en toe was ik er bijna, vrouwe,” antwoordde Esdra.
“Wel, onze glurende Soemeriër zal je over het randje heen helpen, meisje,” zei Selene, terwijl ze achter Jahoran kwam staan en haar handen op zijn schouders legde.
“Doe deze arme geile slavin een plezier,” zei ze. “En lik haar kletsnatte kutje tot ze klaar is. Je mag haar niet aanraken met je handen, begrepen? Alleen met je lippen en je tong!”
Jahoran knikte om aan te geven dat hij haar gehoord had. Hij likte zenuwachtig zijn lippen, boog zich een weinig voorover en bewoog het puntje van zijn tong naar voren. Al gauw proefde hij de zoute smaak van Esdra’s sappen aan weerszijden van de lustriem. Hij kuste haar buitenste schaamlippen met zijn lippen en streelde de naar buiten puilende binnenste lipjes met langzame halen van zijn tong. Hij gebruikte diezelfde tong om de lustriem dichter tegen haar lobbige klit aan te drukken.
Esdra kwam klaar.
“Ah! Oh!” Ze trok haar buik in en stak haar heupen naar voren, nog dichter tegen Jahorans strelende tong aan. “O, ik kom! J… Ja! Ja! Oooooh!”
Jahorans lippen sloten zich rond de uitpuilende, rozige lipjes van de vrouw. Hij zoog ze naar binnen en slurpte haar letterlijk op. Ze kreunde opnieuw en haar genot werd nog intenser toen een tweede orgasme haar liet stuiptrekken van puur plezier.
“Je doet het goed, Soemeriër,” zei Selene, die zichtbaar genoot nu ze Esdra zo heerlijk zag klaarkomen. Lieve hemel, wat had die slavin een fijn orgasme… Ze werd er zowaar zelf opgewonden van!
Jahoran zei niets, maar concentreerde zich nog steeds op Esdra. De bewegingen van zijn lippen en tong werden langzamer en voorzichtiger. Hij voelde aan dat ze een momentje van rust nodig had en likte haar heel zachtjes ter hoogte van haar clitoris.
Selene schudde haar hoofd en slaakte een zucht.
“Zo is het wel genoeg,” zei ze tegen Jahoran. “Esdra heeft genoeg gehad. Ik weet niet wat ze mispeuterd heeft, maar ze wordt gestraft en daar zal wel een reden voor geweest zijn.”
Jahoran kreeg het bevel om zich terug op te richten, maar toen hij dat deed, zag Selene dat de Soemeriër zich geneerde. Een blik op zijn lendendoek leerde haar dat ook hij flink opgewonden was. De penis van de slaaf was langer geworden en tekende zich nu een pak zichtbaarder af in de leren geslachtsbuidel.
“Geen stijve krijgen, hoor!”
Selene hield de slaaf haar beschuldigend uitgestoken vinger voor en keek hem streng aan. Achter haar rug hoorde ze Esdra giechelen en ze zond het meisje onmiddellijk weg.
“Dit is geen grap, Soemeriër. Je penis is al aan de grote kant,” zei ze dreigend. “Dus als ik jou was, zou er zo min mogelijk de aandacht op vestigen. Beheers jezelf en breng de meesteres niet op slechte ideeën.”
Jahoran begreep de boodschap.
“Ja, vrouwe,” mompelde hij.
Zijn kaken verstrakten bij haar laatste dreigement, en hoewel Selene erg vaag bleef, hadden haar woorden toch een bijzonder snel effect. Zijn mannelijkheid schrompelde bijna letterlijk ineen.
Selene moest heimelijk grijnzen om de angstige reactie van de man.
“Kom,” zei ze bevelend. “We gaan.”
Ze liepen langs een zuilengalerij en over een pad dat volledig uit witte en zwarte marmeren tegels bestond. De tegels voelden koel aan onder Jahorans blote voeten. Ze kwamen bij een houten deur en vervolgens in een patio.
“Hier wachten we,” zei Selene. “Ik weet niet wanneer de meesteres ons wil zien, maar we blijven hier staan tot ze opdaagt. Als ze de patio betreedt, moet je onmiddellijk knielen en voorover buigen. Je voorhoofd moet de vloer raken, begrepen?”
“Ja, vrouwe.”
Lang moesten ze niet wachten, want een twintigtal minuten later verscheen Gharanase in de patio. Jahoran liet zich op zijn knieën vallen, boog voorover. Zijn ellebogen en hoofd raakten de stenen vloer.
Gharanase was vergezeld van een bebaarde man en knikte toen ze Selene zag staan en haar dienares herkende.
Selene boog diep voor haar meesteres.
“Gegroet, hoogheid.”
“Dag Selene,” antwoordde Gharanase. “Icheas vertelde me dat ik per ongeluk een Soemerische hond genade heb verleend. Is dat waar?”
“Jazeker, hoogheid.” Ze gebaarde naar de voorover gebogen gestalte naast haar op de vloer. “Dit is hem.”
Gharanase fronste een dunne wenkbrauw. Haar zwarte ogen, die ze nooit voor iemand neersloeg, richtten zich op de naakte rug en billen van de knielende slaaf.
“Wat was zijn misdaad?”
“Hij is een dief, hoogheid. Mij vertelde men dat hij een boot stal. De rechter in Troas veroordeelde hem daarvoor tot de doodstraf.”
De derde dochter van de kalief snoof en richtte zich tot de bebaarde man.
“Wat denk jij, Icheas?”
“De Soemeriërs zijn onze ergste vijanden, hoogheid,” zei die. “Zelfs de slaven haten dat volk van dieven en moordenaars. En deze maakte deel uit van zo een dievenbende.”
“Dan houden we hem niet,” verklaarde Gharanase koeltjes. “Breng hem naar de tuin en laat hem voor het oog van iedereen dood geselen.”
Selene keek opzij en zag de Soemeriër verstijven. Hij probeerde zich te beheersen, maar ze zag de spanning in zijn lichaam toenemen. Hij beefde als een riet en ze besloot om voor een keer haar meesteres om een gunst te vragen.
“Euh… Staat u mij toe dat ik u om een gunst vraag, hoogheid?”
“Een gunst, Selene? Natuurlijk,” reageerde Gharanase nieuwsgierig. “Spreek op, meisje.”
Selene raapte al haar moed bij elkaar, schraapte haar keel en zei:
“Ik wilde graag mijn voorspraak doen. Voor de Soemeriër, bedoel ik.”
“Voorspraak?”
“Ja, hoogheid.”
Gharanase neeg haar hoofd en dacht hier even over na.
“Dat is de eerste keer dat je me zoiets vraagt, Selene. En voor een Soemeriër, een dief nog wel! Je weet toch dat zulke mannetjesslaven waardeloos zijn? Een geit is nog meer waard dan dat lage beest aan jouw voeten…”
“Misschien is deze niet compleet waardeloos, hoogheid,” zei Selene.
Haar stem was gezakt tot een fluistertoon, want ze begon nu voor haar eigen veiligheid te vrezen.
Gharanase tuitte haar lippen. Er begon haar iets te dagen…
“O, is dat zo?”
Selene zweeg en bleef met neergeslagen blik staan wachten. Nu zou de beslissing vallen, dacht ze. Ze moest geduldig zijn en kalm blijven, dat was alles.
“Wat draag je onder die jurk, Selene?”
“Euh… Niets, hoogheid.”
“Laat eens zien,” zei Gharanase.
“Euh… Hoe bedoelt u, hoogheid?”
“Wat ik je zeg, meisje. Til je jurk op en laat mij en heer Icheas eens zien of je er werkelijk niets onder draagt.”
Selene knipperde met haar oogleden.
“Ja, hoogheid,” mompelde ze verlegen terwijl ze een kleur kreeg. En met het schaamrood op haar wangen tilde ze haar jurk tot boven haar heupen.
“Hoger, meisje,” zei Gharanase op een kleinerende toon. “Ja, zo! Dat is hoog genoeg. En houd ze daar tot ik zeg dat je ze mag laten zakken.”
Icheas lachte hardop.
“Dat is een stevig stel dijen, die jij ons laat zien, Selene,” zei hij honend. “Daar zit behoorlijk wat vlees op als je het mij vraagt!”
Gharanase grijnsde terwijl ze haar dienares hoofdschuddend aankeek.
“Je zou je wel eens mogen scheren, meisje. Zo een wildgroei aan schaamhaar is nogal onverzorgd, niet? Of is dat vachtje om de kou buiten te houden?”
Selene wist niet hoe ze moest reageren op die plotse spotternijen, dus bleef ze maar gewoon staan waar ze stond, zonder zich te bewegen. Ze verwachtte nu elk moment haar ontslag en dan zou men haar uit het paleis laten verwijderen. Maar het kon ook nog erger, dacht ze. Wat als de meesteres haar samen met de Soemeriër zou laten geselen? Ook dat behoorde tot de mogelijkheden. In haar gedachten zag ze zichzelf al aan een van de geselpalen in de tuin, die grote houten palen met de ijzeren ringen, touwen en kettingen. Bloedend. Dood.
“Kijk toch niet zo bang, Selene,” zei Gharanase plotseling ernstig. “Ik ben je maar wat aan het jennen, meisje! Ik wilde iets controleren, dat is alles.”
“Iets c… con… controleren, hoogheid?”
Gharanase glimlachte haar witte tanden bloot en knikte van ja. Ze kwam naar voren en tastte tussen de benen van haar dienares.
“Spreid ze een beetje uit elkaar, meisje.”
Selene gehoorzaamde prompt.
“Precies wat ik dacht, Icheas,” hoorde ze haar meesteres zeggen. “Haar schaamlippen zijn lichtjes gezwollen en voelen vochtig en kleverig aan. Het soort vochtigheid die met mannelijke aandacht te maken heeft.”
“De Soemeriër?”
Gharanase rolde met haar ogen.
“O, mag ik een gunst, hoogheid? Hah! Natuurlijk is het die dievende slavenhond waar ze op geilt! Wie anders?”
Icheas slaakte een zucht.
“En nu?”
“Nu verleen ik haar de gunst waar ze me om vroeg,” zei Gharanase kalm, waarna ze zich tot Selene richtte en zei: “Je mag je jurk laten zakken, ik heb genoeg gezien.”
Selene liet de stof opnieuw langs haar heupen en benen omlaag glijden en hoopte dat ze de woorden van haar meesteres goed verstaan had.
“Neem die Soemerische hond maar mee, Selene,” zei Gharanase. “Vannacht is hij voor jou alleen, maar bij zonsopgang moet je hem bij Aljé afleveren voor zijn tatoeages. Honden moeten aan de ketting. Vanaf morgen mag hij Esdra gezelschap houden bij de martelaren.”
Selene maakte een diepe buiging voor de derde dochter van de kalief van Roum.
“Dank u, hoogheid,” fluisterde ze stilletjes, maar toen ze opkeek, waren Gharanase en Icheas al bij de deur achteraan de patio.
2. In de werkplaats van Aljé
Selene was aangeslagen door de manier waarop Gharanase haar zojuist had behandeld. Alsof ze een van haar slavinnen was in plaats van een vrouw in loondienst! En dat in het bijzijn van Icheas. De folteraar van de derde dochter van de kalief bekleedde een hogere rang dan Selene. Hij was de enige man onder haar dienaren en ontving een veel hoger loon als de twee vrouwelijke dienaressen.
Ze begon de gevoelens van ongeloof en schaamte over wat haar was overkomen langzaam naar de achtergrond te verdringen. Selene richtte haar aandacht opnieuw op de slaaf die aan haar voeten geknield zat.
“Sta op, jij,” zei ze kregelig.
Jahoran richtte zich op. Zijn voetboeien maakten een rinkelend geluid en zijn spieren spanden zich. Toen hij rechtop stond, keek hij Selene gedurende één seconde recht in haar ogen.
“Bedankt, vrouwe,” zei hij.
Ze snoof en keek naar de zo goed als naakte Soemeriër die voor haar stond. Waarom had ze het gedaan, vroeg ze zichzelf af. Waarom had ze haar bevoorrechte positie geriskeerd? Die slaaf behoorde tot een volk dat door iedereen gehaat werd. Bovendien was hij een dief, een veroordeelde misdadiger. Nog geen twee uur geleden had ze zich zelf nog vragen gesteld bij het feit dat haar meesteres juist deze misdadiger genade had verleend.
“Bedank me niet, Soemeriër,” zei ze, met een nors gezicht, terwijl ze hem van zijn voetboeien verloste. Die had hij nu niet meer nodig, niemand ontsnapte uit de tuin van Gharanase.
“Zo, die zijn los,” bromde ze. “Loop achter me aan en zwijg!”
Opnieuw volgden ze het marmeren pad tussen de zuilen dat naar de tuin leidde. Ze sloegen rechts af en na enkele minuten stappen, kwamen ze bij de vier lage, witgepleisterde stenen huizen waarin Gharanase haar dienaren huisvestte. Daar zagen ze Esdra, die druk bezig was met het oppoetsen van de karos van Selene.
De slavin van het Zabra volk stond met haar rug naar hen toegekeerd en haar gladde bruine billen schommelden heen en weer terwijl ze de grote houten wielen schoon schraapte. Jahoran kon niet anders dan er naar kijken. Hij onderdrukte een zucht en hij staarde gefascineerd naar de mooie vrouw haar kont. De leren riemen waarmee men haar naakte lichaam had opgetuigd zaten strak rond haar schouders, rug en middel. De lustriem die aan de voorkant over haar clitoris zat gespannen, had zich diep tussen haar ronde billen genesteld en liep omhoog langs haar rug.
Een norse stem liet hem opschrikken. De stem van Selene.
“Waar sta jij naar te kijken, Soemeriër?”
“Euh… N… Niets, vrouwe,” zei hij stamelend.
Esdra hoorde hun stemmen. Ze draaide zich om en keek van de een naar de ander. Bij het zien van Selene, maakte ze een beleefde buiging.
Selene liet zich niet afleiden door de slavin, maar bleef Jahoran vorsend aankijken.
“Je bent blijkbaar niet alleen een dief, maar ook een leugenaar, Soemeriër.”
Selene wees naar de buidel die Jahoran voor zijn mannelijkheid had moeten binden. Esdra zag dit en keek er ook naar. De penis van de man was onmiskenbaar gegroeid.
“Ik kan er niets aan doen,” zei Jahoran. “Ik probeer het tegen te houden, maar het lukt me niet helemaal.”
“Nee, dat zie ik,” zei Selene nors, met een blik op de goed gevulde buidel tussen Jahorans benen.
“Misschien is hij al lang zonder zaadlozing, vrouwe Selene,” opperde Esdra.
Selene vroeg het hem recht op de man af.
“Is dat zo, Soemeriër? Ben je al lang zonder zaadlozing?”
Jahoran knikte.
“Al bijna een week, vrouwe.”
Selene neeg haar hoofd en dacht even na, maar Esdra was ongeduldig en vroeg: “Ga je hem straffen, vrouwe Selene?”
“Ja,” antwoordde die. “Als hij echt een week zonder zaadlozing is, kan hij er misschien niets aan doen dat zijn grote pik opzwelt, maar hij stond wel naar jou te staren. Dus stel ik voor dat we hem exact dezelfde straf geven als jij, Esdra.”
Esdra fronste haar wenkbrauwen.
“Je gaat hem ook optuigen en van een lustriem voorzien?”
Selene knikte bevestigend en ging er een halen. Ze gaf Jahoran het bevel om zijn lendendoek uit te trekken en zag dat hij zich een beetje schaamde omdat ze hem bekeken.
Zowel Esdra als zijzelf staarden immers aandachtig naar de lange bruine penis van de Soemeriër. Die hing bungelend naar voren, ergens halverwege tussen slap en hard, en omkranst door een weelderige bos zwart schaamhaar. Selene had al vaak martelaren naakt gezien hier in de tuin van haar meesteres - de mannen werden vaker opgetuigd dan de slavinnen - maar deze dief had een erg mooie pik. Ja, het was een prachtexemplaar, dacht ze. Maar al dat schaamhaar… Dat moest dringend bijgeknipt worden, want het oogde slordig.
Jahoran, die voelde zijn hartslag versnellen toen de vrouw een leren tailleriem rond zijn middel dicht gespte. Toen haar vingers zich rond zijn penis kromden, stokte zijn adem in zijn keel. Terwijl het andere, opgetuigde meisje glimlachend toekeek, schoof Selene de voorhuid van zijn penis naar achteren, tot voorbij de eikelrand. Onmiddellijk begon de penis van de slaaf overeind te komen.
Onder zijn enorm gevoelige en opzwellende eikel bevestigde ze de lustriem, een rijkelijk met olie ingewreven leren riempje dat een lus vormde. Selene sloot de lus onder de eikelrand en bevestigde het uiteinde ervan bovenaan aan de tailleriem. Daar zat een ijzeren ringetje speciaal voor dat doel, ter hoogte van zijn navel.
Ze zette een paar passen achteruit en bekeek het resultaat van de tuigage. Ook Esdra’s blik werd er naartoe getrokken. Die lustriemen voor mannen waren nog een pak vernederender dan die voor vrouwen, dacht ze. Door het gefriemel van vrouwe Selene stond de donkere penis van de Soemeriër nu op volle sterkte hard voor zijn buik.
“Hij is flink groot als hij stijf is,” zei ze tegen Selene. “Maar het is een mooie, vind ik.”
Die knikte.
“Daar ben ik het mee eens, Esdra. Maar ik heb daarnet mijn nek uitgestoken voor die ondankbare misdadiger. Ik was bijna in ongenade gevallen. Hij mag van geluk spreken dat ik hem alleen maar een lustriem omdoe! Als ik denk aan wat mijn vader deed met mannetjesslaven die hun lusten niet konden beheersen!”
Een razend nieuwsgierige Esdra vroeg meteen om haar alles te vertellen over wat de vader van Selene dan wel met zulke mannen deed. En wat ze bedoelde met ‘slaven die hun lusten niet konden beheersen’…
Selene moest lachen om haar nieuwsgierigheid en zei: “Kom, ik vertel het je terwijl we de Soemeriër tot bij Aljé brengen. Ik ga zijn tatoeages niet uitstellen tot morgen, maar ze nu al laten aanbrengen.”
De afstand tussen de ingang naar Gharanase’s tuin tot aan haar privé vertrekken was groot, om die reden gebruikte men rijtuigjes om mensen en goederen te vervoeren vanuit het paleis van de kalief.
De gebouwen waarin haar dienaren en slaven woonden, lagen echter op een afstand die gemakkelijk te voet kon afgelegd worden. En de werkplaats van Aljé, een getalenteerde kunstenares en de naaister en tatoeëerder van Gharanase, lag op ongeveer tien minuutjes wandelen van de woning van Selene. Dat was tijd genoeg voor Selene om Esdra het opwindende verhaal van haar eigen seksuele ontwaken te vertellen.
“Voor mijn vader stierf, behoorde mijn familie tot de rijke burgerij van Roum,” vertelde Selene. “We hadden land, dieren en ook veel slaven. Op een dag, ik geloof dat ik een jaar of veertien moet geweest zijn, kwamen er klachten over een van onze mannetjesslaven. Hij had zich naakt en in toestand van opwinding aan een meisje getoond en haar gevraagd om hem aan te raken en te bevredigen. Dat alles zonder toestemming van mijn ouders of zonder eerst met het meisje gepraat te hebben.”
Esdra was een en al oor. Af en toe wierp ze een blik op Jahoran, die ook mee luisterde en zelf in toestand van opwinding vertoefde. De lustriem deed zijn werk en Esdra wist dat het een kwelling moest zijn voor die Soemeriër om voortdurend geprikkeld te worden na een zo lange periode van seksuele onthouding. Zijn stijve lul torende nog altijd omhoog en zwalpte heen en weer tussen de tailleriem van zijn tuigage en de leren lus die onder zijn eikelrand spande. Bij elke pas die de slaaf zette, werd de lustriem heel eventjes aangetrokken rond de bolle rozige top van zijn penis. Eigenlijk bood dat alles een ongemeen geile aanblik, dacht Esdra. Ze mocht dat denken, vond ze, aangezien zij beiden nu in hetzelfde schuitje zaten en hij ook menigmaal met geile ogen naar de lustriem over haar clitoris had gestaard.
Ondertussen vertelde Selene verder en Esdra spitste haar oren.
“Mijn vader liet de slaaf naar buiten brengen en de man moest zich naakt uitkleden waar iedereen bijstond. Eigenlijk mocht ik dat tafereel niet zien en er niets van weten,” zei Selene op een samenzweerderige toon. “Maar ik zag het toevallig allemaal gebeuren vanuit het raam van mijn slaapkamer. Ik zag hoe de man zichzelf moest betasten en hoe zijn penis langer werd en overeind kwam. Daarna dwongen mijn vaders knechten de slaaf om zich af te trekken tot hij zijn zaad verschoot, daar op het binnenplein en terwijl iedereen toekeek. Eerst spoot het eruit en daarna hing het in een lange sliert aan zijn stuiptrekkende penis.”
“Een vreemde straf, maar je zult het wel opwindend gevonden hebben, om dat te zien,” merkte Esdra op.
Ze begon zich zelf ook al wat opgewonden te voelen bij het horen van dat ontzettend geile verhaal.
“Wacht, dat was nog niet alles,” ging Selene verder. “Want mijn pa liet de man met gespreide armen en benen tussen twee palen vastbinden, met vier touwen zodat hij zich bijna niet kon bewegen.”
Esdra knikte en luisterde geboeid. Ze werd zich plotseling ook veel bewuster van de lustriem tussen haar schaamlippen en hoe die tijdens het bewegen over haar gevoelige clitoris wreef. Langzaam begon het eerste warme vocht uit haar kutje te druppelen.
Ze kon de opwinding die ze voelde niet helemaal uit haar stem bannen toen ze vroeg: “En dan, vrouwe Selene? Wat zag u dan?”
“Wat er dan gebeurde? Mijn vader liet de penis en ballen van die slaaf samen in een zak stoppen. Een leren zak die men in water had laten weken zodat hij door en door nat was. Die zak werd aangespannen tot hij verschrikkelijk strak rond de geslachtsdelen van die slaaf gekneld zat, maar door de warmte van de zon kromp het natte leer nóg meer. Toen zei mijn vader tegen het meisje dat de klacht had ingediend, dat wanneer zij vond dat de man genoeg gestraft was, ze hem van de folterzak mocht verlossen.”
“En deed ze dat?”, vroeg Esdra geïnteresseerd.
Selene glimlachte. Haar witte tanden staken fel af tegen de bruine huid van haar gezicht.
“Niet onmiddellijk, nee. Ze liet hem lang genoeg in de zon staan, tot hij begon te kreunen van de pijn in zijn leeggespoten zaadballen. Daarna zal ze medelijden met de sukkelaar hebben gekregen, want een klein uur later zag ik haar opnieuw bij de palen verschijnen. Ze legde haar hand op de leren zak tussen zijn benen en speelde er wat mee. Ik vond dat vreselijk opwindend om naar te kijken, dat beeld van dat slavinnetje die haar kleine bleke hand op die slaaf zijn samengebonden geslacht legde, is me altijd bijgebleven,” onderbrak Selene zichzelf. “Ik begon mezelf te strelen toen ik dat zag. Ik ontdekte hoe lekker dat aanvoelde. Al gauw glibberde mijn hele kutje van het geil dat er uit stroomde. Die dag beleefde ik voor het eerst een orgasme, Esdra. De sensatie ervan valt niet uit te drukken. Terwijl ik klaarkwam, stapte ik als het ware uit mijn lichaam, alle perken te buiten, de zaligheid in.” Esdra sperde haar ogen open en beet op haar onderlip.
“En het meisje, vrouwe? Deed ze die gestrafte slaaf veel pijn?”
“Maar nee, ze deed hem geen pijn,” antwoordde Selene hoofdschuddend. “Ze bevrijdde zijn gepijnigde ballen uit de zak en aaide hem langzaam over zijn dikke penis. En geloof het of niet, enkele dagen later vormde ze een stelletje met die zogenaamde geilaard.”
Esdra moest lachen en Selene lachte met haar mee. Die laatste keek naar de naakte rug en billen van Jahoran, die voor hen uitliep en ook naar haar verhaal had geluisterd. De dienares keek enkele tellen naar de strak zittende tailleriem boven Jahorans heupen en sprak haar gedachte hardop uit:
“Hoe zou het met de schaamteloze lul van onze eigen geilaard gesteld zijn?”
Esdra ging naast de Soemeriër lopen en keek nieuwsgierig naar de plek waar de lustriem rond de penis van de man zat gedraaid.
“Die is zo hard als ijzer en wijst fier omhoog, vrouwe Selene,” zei ze op een plagerig toontje. “Vrouwe Aljé zal hem meteen in vol ornaat kunnen bewonderen.”
Selene knikte grijnzend. Esdra had gelijk, want voor hen zag ze al de contouren van Aljé’s werkplaats opdoemen. Dat was de plek waar de artistiek aangelegde dienares van Gharanase leefde en werkte.
Het witgepleisterde gebouwtje stond een beetje apart van de andere woningen en was goed onderhouden en kunstig beschilderd. De raamkozijnen waren onlangs nog geverfd, in tinten van aarde en groen. Aljé stond buiten naast de deur van haar werkplaats, waar ze af en toe een blik naar binnen wierp. Ze was een lange, pezige vrouw van een jaar of dertig. Ze droeg haar donkerrode haren in een staartje en liep gekleed in een lichte, nogal blote jurk die strak rond haar magere lichaam spande. De punten van haar kleine borsten prikten er doorheen en duwden de stof naar buiten. Selene keek naar het aantrekkelijke, wat benige gezicht van de kunstenares. Dat stond op onweer.
“Wat scheelt eraan, Aljé? Je ziet er niet gelukkig uit, meid?”
Aljé snoof luid. Haar ogen keken van Selene naar de twee opgetuigde slaven die haar vergezelden. Vooral de man trok haar aandacht. Hij had een erectie. Ja, zeg, die is goed voorzien, dacht ze bij zichzelf. Dan hief ze haar scherpe kin en ze gebaarde met haar hoofd in de richting van de deuropening.
“Ik heb een bijter, Selene. Een weerbarstig geval. Dat rotwijf schopte me in mijn buik en beet naar me!”
“Wat? Een van de slavinnen?”
Aljé knikte van ja.
“Een nieuwe. Zo een als die daar.” Ze wees met uitgestoken vinger naar Esdra. “Een nomade, een van die dakloze schooiers uit het Zabra gebergte.”
Esdra beet op haar tanden, maar zweeg wijselijk. De Zabra waren geen daklozen, ze leefden in grote ronde tenten. Maar zoals gezegd, Aljé was geen vrouw om tegen te spreken of om ruzie mee te zoeken.
“Wat heb je met haar gedaan?”, vroeg Selene.
“Ik heb een stuk hout tegen haar hoofd geknald. Ze is buiten bewustzijn. Daarna heb ik een meisje naar Icheas gezonden, want ik krijg dat wijf niet op mijn werktafel. Ze is nogal zwaar.”
Selene gebaarde naar Jahoran.
“Ik heb een Soemeriër bij me. Voor zijn tatoeage. Hij is sterk en kan die Zabra vrouw voor je optillen.”
Er verscheen een grijns rondom Aljé’s lippen.
“Bedoel je langpik daar? Die ziet er inderdaad behoorlijk sterk uit. En groot ook, haha! Heb je die Soemerische hond daarom zo appetijtelijk opgetuigd, Selene?”
Selene schudde haar hoofd.
“Nee,” zei ze. “Dat was omdat hij zijn geilheid niet kon beteugelen.”
“Soemeriër, groot geschapen én geil, dat is een gevaarlijke combinatie,” reageerde Aljé lachend. “Als hij zich niet leert beheersen, zal Gharanase hem extra wreed behandelen.”
“Ja, ik heb hem al gewaarschuwd.”
“Nou, veel haalt het niet uit zo te zien.”
Aljé lachte hardop en staarde van onder haar lange wimpers naar de erectie van de Soemerische slaaf. De harde penis van de mannetjesslaaf stond mooi rechtop en glansde van strakheid. Het lijkt wel een knuppel, dacht ze. Een gepolijste knuppel, zoals de hardhouten stokken die men soms gebruikte om er martelaren mee te penetreren.
“Hij kostte me een jaar van mijn leven,” zei Selene. “Gharanase wilde hem laten dood geselen. Ze houdt niet van Soemeriërs en haar vader ook niet. Ik heb haar om een gunst gevraagd, maar ze nam het niet zo goed op.”
Esdra keek verwonderd op toen ze dit hoorde, want ze wist niet dat vrouwe Selene haar nek had uitgestoken voor die Soemeriër. Ook Aljé fronste van verbazing over de woorden van haar vriendin en vertrouwelinge.
“Je hebt onze meesteres om een gunst gevraagd? Voor een Soemerische misdadiger? Een vijand van Roum?”
“Ja.”
“Bij Marduk! Zoiets zou ik zelfs niet durven, Selene. Ben je gek geworden of zo? Soemerische slaven worden in heel het kalifaat als onrein en waardeloos beschouwd! De kalief stuurt die naar de galeien of naar de groeven. Zelfs beesten worden beter behandeld dan zij.”
Selene haalde haar schouders op.
“Ik deed het in een opwelling.”
“Je hebt geluk gehad,” merkte Aljé op. “Maar die misdadiger nog meer.”
Selene beaamde dit.
“Maak je eens nuttig, Soemeriër,” zei ze tegen Jahoran. “Vooruit! Ga naar binnen en leg dat opstandige Zabra wicht op Aljé’s werktafel voor ze bijkomt en zich nog dieper in de problemen werkt.”
Jahoran betrad de werkplaats van Aljé en verbaasde zich erover hoe helder verlicht de ruimte was. Dat kwam door de manier waarop het dak was ontworpen, met vallicht. Hierdoor kwamen de kleurrijk beschilderde muren goed tot hun recht.
Onder het raam zag Jahoran een kleine oven met een fornuis. Tegen de aangrenzende muur hingen penselen en verfkwasten te drogen. De andere muren waren bezaaid met haken waar werktuigen aan hingen of met houten rekken en planken vol schalen en kruikjes, waarin verfstoffen, poeders, oliën en balsems bewaard werden.
Centraal in de ruimte stond een twee meter lange, hoge werkbank in massief hout. In het dikke blad van de tafel zaten zes zware ijzeren ringen, vier aan de hoeken en twee opzij, aan de zijranden en ongeveer in het midden van de bank.
Daar achter die tafel en liggend op de grond, zag Jahoran de voeten van de bewusteloze vrouw waarover Aljé met Selene had gesproken.
“Waar wacht je op, Soemeriër?” hoorde hij Selene zeggen. Zij had in de deuropening postgevat en staarde ook naar de bewusteloze slavin op de grond.
“Vooruit! Doe wat ik je gevraagd heb!”
Zwijgend liep Jahoran om de houten werkbank heen. Hij keek neer op de vrouw en stelde vast dat ze nagenoeg naakt was en dat ze een weelderige bos zwarte krullen en erg grote borsten had. Ze lag op haar rug en droeg een lendendoek van half transparant linnen die fel rond haar schaamlippen en venusheuvel spande, maar de rest van haar mooie mollige lichaam volledig bloot liet.
Om niet opnieuw te worden toegesnauwd, liet Jahoran zich op zijn hurken zakken. Vanuit die gehurkte positie schoof hij zijn linkerarm onder de harige oksels van de vrouw. Zijn rechterhand verdween onder haar bruine vlezige dijen, de rest van de arm volgde en hij begon haar langzaam op te tillen.
Hij ving het gewicht op met zijn benen en heupen om zijn rug te ontlasten, maar zo zwaar was de vrouw nu ook weer niet. Hij moest alleen zien dat hij haar lichaam hoog genoeg tilde, hij wilde liever niet dat een van haar slaphangende armen verstrikt zou raken in de straftuigage rond zijn heen en weer zwaaiende penis.
“Nee maar! Hij heeft die onhandelbare slavin van de grond getild gekregen,” riep Aljé opgewekt. “Zeg dat hij haar op de werkbank legt, Selene. Op haar rug!”
Selene richtte zich tot Jahoran, gaf hem het bevel om te doen wat Aljé zei en even later legde die de slavin ruggelings op het zware blad van de houten werktafel.
Aljé kwam naar voren en trok aan de armen van de slavin tot die naast haar hoofd kwamen te liggen. Vervolgens bond ze haar polsen met twee koorden vast aan de ijzeren ringen op de hoeken van het massieve werkblad. Tot slot spreidde ze de benen van de bewusteloze vrouw uit elkaar, zo wijd als de werkbank dat toeliet. Opnieuw bracht ze twee koorden aan, maar nu rond de enkels van de vrouw. Aljé bevestigde die aan de ijzeren ringen die aan het voeteinde zaten en sprak haar gedachte hardop uit:
“Hah! Ik ben benieuwd of die wilde Zabra kat nog zoveel pit heeft nu ze weerloos is.”
Iedereen keek nu naar het uitgestrekte lichaam van de slavin. Jahoran was de enige man in de werkplaats. Hij had zich al lang niet meer kunnen verlichten, zelfs masturbatie was onmogelijk geweest in de kleine kooi waarin men hem geboeid had opgesloten en naar Ephes had vervoerd. De aanblik van deze wijdbeens uitgestalde voluptueuze vrouw maakte dat zijn penis opnieuw harder en langer begon te worden. De gladde, met olie ingewreven lustriem spande zich langzaam aan onder zijn eikelrand en zond felle genotprikkels naar zijn liezen en teelballen.
“Bij Marduk!”
De uitroep van Aljé verstoorde zijn geile gedachten. Even vreesde hij dat ze haar God aanriep omwille van zijn omhoog verende erectie, maar ze keek niet naar hem. Ze keek naar de jonge vrouw van het Zabra nomadenvolk op haar werkbank.
“Moet je die memmen zien! Het lijken wel twee kalebassen, Selene,” riep ze op een spottende toon. “Door die tepels van haar gaan drie ringetjes. Misschien wel vier.”
Selene knikte. Esdra sloeg haar blik neer, zij voelde medelijden voor die arme vrouw van haar eigen volk. En Jahoran, die voelde zijn pijnlijk gezwollen penis kloppen van verlangen om eindelijk zijn zaad te kunnen lozen. Zijn donkere ogen keken naar de brede gewelfde heupen van de slavin op de tafel. Naar haar zachte mollige buik en de grote borsten waar Aljé zo gemeen de spot mee dreef. Ten prooi aan de zwaartekracht waren die naar opzij gezakt. De tepels waren inderdaad uitzonderlijk dik en leken wel spenen, dacht Jahoran. Ze bevonden zich middenin twee grote roze tepelhoven en priemden trots naar voren.
De warrige bos krullen van de vrouw lagen als een waaier uitgespreid rond haar bebloede hoofd, want er kleefde gestold bloed in de wonde boven van haar linkerslaap. Op die plek had Aljé haar een stevige klap verkocht. Dat moest wel, dacht hij, als ze zo lang buiten westen bleef.
“Wat doen we nu, Selene? Wil je graag dat ik die Soemeriër van jou van zijn tatoeage voorzie? Of stellen we het toch uit tot morgen?”
Selene schudde haar hoofd.
“Nee, geen uitstel. Ik heb liever dat je het nu meteen doet, maar wat gebeurt er dan met dat bijtgrage wijfje op je werktafel?”
“Die blijft daar liggen tot Icheas hier is. Dat hij die schoppende en bijtende Zabra meid maar onder handen neemt. Hij is daar veel bedrevener in dan ik.”
Selene legde haar hand op Jahorans schouder en gaf hem een zetje in de richting van het fornuis bij het raam.
“Waar wil je hem hebben, Aljé? Kort bij het vuur?”
“Ja, daar is het licht het beste,” antwoordde die, en met een lange naald begon ze de verf in Jahorans hals aan te brengen.
De kleine stipjes namen langzaam de vorm aan van letters. De ene na de andere letter tatoeëerde ze in zijn huid en uiteindelijk zou er ‘Jahoran Soem Ephes mart’ te lezen staan in en rond de hals van de Soemerische dief. Meer bepaald zijn naam, zijn afkomst en zijn rang in het paleis van de kalief van Roum. De laagste, want de martelaren van Ephes waren de minste in rang onder al de slaven van de kalief en zijn vele echtgenotes, zonen en dochters. Maar het aanbrengen van de letters ging erg langzaam. Na een uur of twee zond Selene Esdra naar haar woning om het rijtuig op te halen. Straks zou Icheas het misschien nodig hebben, zo zei ze.
De bewusteloze vrouw die op de werktafel lag uitgestrekt, had nog steeds geen teken van leven gegeven, maar aan het bewegen van haar borstkas, konden ze zien dat ze leefde. Aljé werkte in stilte door en Selene kwam tot rust. Van waar ze zat, had ze een goed zicht op de Soemeriër voor wie ze al haar privileges op het spel had gezet. Hij leed pijn onder de vele naaldprikken en ze zag dat zijn kaakspieren zich voortdurend spanden en weer ontspanden.
Af en toe zag ze hem ook gluren naar de Zabra slavin op de werkbank. Selene richtte haar blik op de tuigage die ze rond zijn penis had laten aanbrengen toen ze daarnet zo boos op hem was geweest.
Misschien had ze wat overdreven in haar woede, dacht ze. Zo een lustriem was een van de meest vernederende manieren waarop men mannelijke slaven kon optuigen. Er waren een handvol foltertechnieken die nog erger waren, vooral omdat die ook pijnlijk en gruwelijk waren en omdat ze dienden om een man zijn wil te breken. De lustriem was anders, dacht Selene, want die diende om een man te kwellen door zijn lustcentrum te prikkelen zonder hem ooit de verlichting te schenken waar zijn lichaam naar verlangde.
Opeens stond ze op. Ze wandelde tot bij haar vriendin, maar haar ogen keken naar de lange bruine penis van de Soemeriër. Die bungelde half stijf naar opzij. Door de lustriem rond zijn eikel, kon de penis van de man niet naar omlaag zakken en ze kon de ballen van de man helemaal zien. Die hingen daar tussen zijn gespierde dijen, tussen een dichte vacht van gitzwart krullerig schaamhaar.
“Hoe lang nog, Aljé?”
“O, niet lang,” antwoordde die. “Ik ben bijna klaar.”
Selene slaakte een stille zucht en kwam heel dicht bij de Soemeriër staan.
“Ik ga die wildgroei rond zijn grote penis wat kortwieken,” zei ze. “Het is geen gezicht zo. Waar ligt het scheergerief?”
Aljé knikte kort met haar hoofd naar links.
“Daar op die plank,” zei ze. “Aan je linkerkant. In dat zwarte kruikje zit een balsem die het scheren vergemakkelijkt.”
Toen Selene alles bij elkaar gezocht had, begon ze de tuigage met de lustriem los te maken. Ze grijnsde naar Aljé toen ze zag welk effect haar aanrakingen hadden. De half stijve penis van de Soemeriër roerde zich. Met kleine schokkerige beweginkjes begon het gevoelige ding zich op te richten. Het duurde niet lang voor de penis opnieuw op volle sterkte naar omhoog paalde, de dikke bolronde top ontbloot.
Selene schoof een stoel tot bij Jahoran. Ze ging op de stoel zitten en gebruikte eerst een klein schaartje om het schaamhaar van de slaaf kort te knippen. Ondertussen werkte Aljé boven haar hoofd verder aan de tatoeage in zijn nek. Toen ze het kort geknipte vachtje met de balsem van Aljé inwreef, moest Selene de overeind staande penis van de man opzij duwen om overal goed aan te kunnen. Af en toe raakte haar pols zijn erectie. Die voelde gloeiend heet aan en Selene realiseerde zich dat ze genoegen schepte in haar plagerijen. Telkens als haar glibberige vingers zich rond de harde schacht sloten, zag ze de dooraderde penis van de Soemeriër lichtjes trillen van genot. Zijn ballen waren al naar omhoog gekropen, hoog in zijn fel samengetrokken balzak.
Boven haar hoofd hoorde ze Aljé’s stem. “Ga je die Soemerische boef helemaal kaalscheren rond zijn grote lul?”
“Nee, niet helemaal,” antwoordde Selene. “Ik laat een mooi kort vachtje staan.”
“Allemachtig, meid! Die knaap staat op barsten,” zei Aljé, die klaar was met de halstatoeage van Jahoran. Ze staarde met grote ogen naar de dik opgezwollen, natglimmende eikel van de Soemeriër.
“Ja, hij druppelt al,” reageerde Selene. Ze grinnikte, want ze had het voorvocht dat uit het spuitgaatje van de slaaf opwelde ook al gezien. “Ik ga hem nog wat kwellen. Tot vanavond. Hij mag zich pas ontladen nadat hij mij voldoende genot geschonken heeft.”
Aljé fronste.
“Wat? Ga je hem voor jezelf gebruiken? Een martelaar?”
“Ja.”
“Maar waarom in Marduksnaam? Er is geen man in het paleis van de kalief, die zich niet met plezier zou uitsloven om ons ter wille te zijn. En jij gaat een van de martelaren gebruiken voor je plezier?”
Selene knikte opnieuw van ja. Ze aaide heel eventjes over de eikel van de Soemeriër, op dat plekje waar hij zijn geile vocht uitscheidde. De spieren in zijn platte buik spanden zich en zijn erectie maakte een plotse opwippende beweging. Ze glimlachte erom. Zijn kleverige voorvocht voelde warm en nat aan op het topje van haar vinger.
“Wil je graag meedoen, Aljé? Lekker met zijn drieën?”
“Met die Soemerische hond? Nooit,” antwoordde die. “Zie maar dat je niet in de problemen geraakt door dat uitschot, Selene!”
Selene haalde haar schouders op.
“Ach nee,” zei ze, met een zucht. “De meesteres heeft hem aan mij toegewezen en gezegd dat ik hem aan de ketting moest houden. Vanaf morgen mag hij Esdra en de andere uit mijn lot gezelschap houden.”
Aljé wilde iets antwoorden, maar op dat ogenblik verscheen Icheas in de deuropening. Zijn zware gestalte wierp een lange schaduw in de zonnige werkplaats. Hij was in het gezelschap van Esdra, die achter hem stond.
Selene zag dat hij het meisje van haar tuigage had bevrijd, want ze droeg een ragfijn en erg mooi uitziend lendendoekje. De groene zijde vormde een smal driehoekje en spande als een tweede huid over haar venusheuvel en geslacht. Drie blinkende gouden ringen hielden de fijne stof op haar plaats. Twee ringen zaten aan weerszijden van Esdra’s brede heupen en een derde zat ter hoogte van de kuiltjes boven haar billen. Dat kon alleen maar betekenen dat ze straks naar het paleis van de kalief zou worden gezonden. Hier in de tuin mochten de slaven nooit zijde dragen, dacht Selene. Alleen leer of linnen.
De stem van Icheas onderbrak haar volgende gedachte.
“Ik zie dat jullie druk bezig zijn, dames,” zei die stem. Icheas richtte geamuseerde blik op Jahorans erectie en grijnsde breed.
“Er werd mij nochtans verteld dat Aljé mijn hulp nodig had?”
3. De Zabra nomade
Alle blikken richtten zich op de folteraar van Gharanase. Icheas was een beer van een vent en droeg een zwarte wikkeldoek met een leren wapenriem rond zijn breed middel. Zijn bovenlichaam was ontbloot en hij droeg een zilveren ketting waaraan een afbeelding van de God Marduk hing. Aan zijn wapenriem hing een sierlijk bewerkte dolk, maar ook een lange houten knuppel uit donker en glad gepolijst ebbenhout.
Hij liep naar de werkbank waarop de weerbarstige slavin van het Zabra volk wijdbeens en met gestrekte armen lag uitgestald. Hij bekeek haar zo goed als naakte lichaam en wreef over zijn zwarte baard.
“Is ze al lang buiten bewustzijn?”
“Toch al een paar uur,” antwoordde Aljé. “Waarom? Denk je dat ik haar zwaar verwond heb?”
Icheas trok een bedenkelijk gezicht.
“Misschien… Dat is altijd mogelijk, maar ik geloof het niet. Jij daar, Soemeriër,” zei hij, met een blik op Jahoran. “Haal eens twee emmers water uit de put.”
Toen Jahoran naar buiten liep, passeerde hij Esdra. De donkerblonde slavin glimlachte hem toe en fluisterde: “Ik ben blij dat Selene jou niet heeft laten doden. Soemeriër of niet.”
“Dank je,” fluisterde Jahoran terug en hij liep langs haar heen om twee emmers met het koude water uit de put te vullen. Die gaf hij aan Icheas.
Icheas goot de eerste emmer uit over het gezicht, de borst en de buik van de bewusteloze slavin. Onmiddellijk begon ze te bewegen. Haar ogen openden zich moeizaam, op hetzelfde moment dat een fikse hoestbui haar overviel. Icheas trok zich niets aan van haar hoesten en kieperde de tweede emmer water over haar hoofd. Het koude water liep in haar neus en mond. Eerst snakte ze naar adem, geschrokken en proestend, maar daarna begon ze water uit te spugen, nog steeds hardop hoestend. Toen ze eindelijk uitgehoest was, opende ze haar blauwe ogen en begon hardop te jammeren. Dat deed ze in het vreemd klinkende en nagenoeg onverstaanbare dialect van haar eigen volk.
“Ze hebben hem gedood,” kwam er snikkend uit. “Die moordenaars! Mijn broer… Mijn broertje! Waarom hebben ze hem vermoord? Dat was toch niet nodig… Hij deed niemand kwaad! Waarom laten jullie ons niet met rust? Waarom?”
Icheas verstond geen woord van wat ze zei en wenkte Esdra om tot in de werkplaats te komen.
“Jij kent de Zabra dialecten, Esdra. Wat zegt dat gek wijf?”
Esdra slikte even.
“Ze is overstuur omdat haar broertje vermoord werd, geloof ik. Ze zegt niet door wie, maar ik vermoed dat het de soldaten van de kalief moeten geweest zijn. Het dialect dat ze spreekt, is een beetje anders dan dat van mijn streek, maar het is een Zabra dialect. Zonder twijfel.”
“Vraag haar of ze ook beschaafd kan spreken,” zei Icheas bevelend.
Esdra deed dit en sprak de vrouw in het dialect van de Zabra aan.
“Ja,” antwoordde de vrouw. “Ik begrijp die grote man, maar wie zijn deze mensen? Wat doe ik hier? Waarom wilden ze mij met die naald prikken?”
“Je kunt beter doen wat ze zeggen in plaats van zo veel vragen te stellen,” zei Esdra, die nu geen dialect meer sprak. “Icheas zal je straffen voor je gedrag van daarnet, maar als je meewerkt, zal hij je niet doden.”
Op dat moment mengde Icheas zich opnieuw in hun conversatie.
“Goed. Vanaf hier neem ik het over, Esdra,” zei hij. “Ik zal dit nomadenteefje wel temmen en ik ga er nog plezier aan beleven ook.”
Esdra stapte achteruit en maakte een beleefde buiging.
“Ja, heer Icheas.”
Hij had haar daarnet nog verteld waarom men haar straf had ingetrokken. Gharanase had aan Icheas gevraagd om een selectie te maken onder de martelaren. Voor een speciale opdracht in het paleis. Ze wilde vier slavinnen en het moesten mooie en extra gehoorzame meisjes zijn. De beste die hij kon vinden.
“Ben ik hier nog nodig, Icheas?”, vroeg Selene plotseling.
Die schudde zijn hoofd.
“Nee, hoor. Ik heb liever dat je ervoor zorgt dat Esdra tijdig bij de meesteres wordt afgeleverd. Ze moet zich om zes uur bij de ingang van de tuin melden voor inspectie.”
Hij wees naar het fijne strookje zijde tussen de benen van Esdra. Het had zich naar haar schaamlippen gevormd en was zo klein dat het de volheid van haar bruine heupen nog benadrukte.
“Je mag haar niets extra’s van kleding geven,” zei hij tegen Selene. “De andere drie slavinnen dragen gelijkaardige schaamlapjes, maar van een verschillende kleur.”
Selene knikte om aan te geven dat ze de boodschap begrepen had. Godzijdank, we kunnen ervandoor, dacht ze bij zichzelf. Ze had geen zin om hier te blijven rondhangen en te moeten zien hoe Icheas die Zabra slavin onder handen nam. Vlak voor ze de werkplaats verliet, vroeg ze Aljé om een nieuwe geslachtsbuidel voor de Soemeriër. Hem nu terug optuigen met de lustriem, zo zei ze lachend tegen haar vriendin, zou wel eens tot een vroegtijdige ejaculatie kunnen leiden…
Aljé gniffelde om de waarheid van die woorden en even later keek ze de drie na toen die haar werkplaats verlieten.
Eindelijk kon Icheas zijn volledige aandacht richten op de vrouw van het Zabra volk, die haar wanhoop, frustratie en verdriet op Aljé had uitgewerkt. De slavin had enkele zeer belangrijke regels overtreden. Niet alleen had ze zich verzet tegen haar tatoeage van martelares, maar veel erger nog, ze had geweld gebruikt tegen een van de dienaren van Gharanase.
Van waar hij stond, naast de werkbank waarop de slavin uitgestrekt lag, keek hij neer op haar mooie mollige lichaam. Hij had een voorkeur voor grote stevige meisjes, en deze had dijen waar een man tussen kon verdrinken. Ze droeg haar lendendoek nog, het half transparante linnen was doorweekt en Icheas kon zien, waar het nat geworden lapje stof zich naar de schaamlippen van de vrouw had gevormd.
“Ik ben Icheas,” zei hij tegen de slavin, terwijl hij zijn dolk uit de schede haalde en het koord rond haar middel doorsneed. Hij rukte de vochtige lendendoek weg van tussen haar benen en ontblootte het zwart behaarde kutje van de vrouw.
“Wil jij het scheergerief alvast klaarleggen, Aljé? Voor ik begin met dit Zabra teefje te ringen en op te geilen, wil ik dat ze behoorlijk geschoren is. Overal.”
Terwijl hij die woorden uitsprak, keek hij met misprijzen naar de dichte beharing onder haar oksels, op haar vlezige buik en rond haar schaamlippen.
“Zei je dat je haar wilde opgeilen?”
“Ja,” antwoordde Icheas. “Ik had plannen voor Esdra, maar die gaan niet door. En dan, toeval of niet, vind ik dit verrukkelijke wijfje op jouw werktafel. Dus waarom niet het nuttige aan het aangename paren? Haar vernedering kan mijn plezier zijn en haar straf mijn genot.”
Dit gezegd zijnde, nam hij een driehoekig houten blok dat er uitzag als een wig en even breed was als het houten blad waarop Aljé de slavin had uitgestrekt. Hij plaatste dat wig met de lage zijde onder de grote vlezige billen van de vrouw op de tafel en duwde het houten blok steeds verder naar achteren. Dit had tot gevolg dat het bekken van zijn slachtoffer steeds hoger en hoger werd opgetild terwijl haar rug zich kromde.
De volgende stap in het proces was het spreiden van haar prachtige dijen. Dit deed Icheas met twee koorden rond haar knieën, de koorden werden dan aan de ijzeren ringen opzij vastgebonden. Nu lag de vrouw wijdbeens met haar heupen omhoog gedraaid en met open gesperde dijen op de werktafel van Aljé. Dit was precies zoals Icheas haar wilde hebben; compleet weerloos en open, en aan zijn genade overgeleverd.
De vrouw zag Icheas met het scheermes, maar toonde nog altijd geen angst. Integendeel, ze liet haar eigen streekdialect varen en begon hem in verstaanbare taal vragen te stellen.
“Wie bent u, heer,” vroeg ze. “Waarom ben ik hier? En waarom word ik als een beest behandeld? Ik heb toch niemand iets misdaan?”
Icheas aarzelde even, maar omdat hij de vrouw aantrekkelijk vond, besloot hij om kort op enkele van haar vragen te antwoorden.
“Je bevindt je in de tuin van Gharanase van Ephes, de derde dochter van Sargon de grote, de kalief van Roum. Ik ben Icheas, een van de dienaren van Gharanase en verantwoordelijk voor een deel van haar slaven. Omdat jullie zonder haar tussenkomst toch al dood zouden zijn geweest, staan jullie nergens geregistreerd. Daarom kan zij met haar martelaren doen wat ze wilt zonder dat er ooit een haan naar kraait. Jij bent ook een slavin die ter dood veroordeeld werd. Voor diefstal, geloof ik.”
De vrouw keek van het vlijmscherpe scheermes in Icheas’ hand naar zijn starende ogen en dan weer terug naar het blinkende lemmet.
“Maar wij zijn geen dieven, heer. Mijn broertje plukte vruchten op het land, dat is alles,” zei de vrouw. “Hij was niet zoals de andere kinderen. Hij was een beetje vreemd. En ik deed al helemaal niets verkeerd! Kunt u mij niet laten gaan, heer?”
Icheas geloofde de vrouw, maar haalde toch zijn schouders op in een gebaar van onverschilligheid.
“Nu ben je een van de martelaren van Ephes,” zei hij koeltjes. “Onze meesteres gebruikt jullie om haar feesten op te luisteren en om indruk te maken op haar vriendinnen en op kennissen. Soms, zoals nu, wanneer de kalief buitenlandse gasten met bijzondere voorkeuren ontvangt, doet ook Sargon beroep op de martelaren. Of soms worden er een paar naar de tempel van Marduk gezonden om er als bloedoffer te dienen.”
De gezichtsuitdrukking van de vrouw veranderde nu ze zich realiseerde op wat voor een vreselijke plek ze terecht gekomen was. Toen Icheas de zwarte haartjes onder haar oksels wegschoor, smeekte ze hem voor de tweede keer om haar te laten gaan. Ze jammerde dat ze onschuldig was en dat ze haar zaak bij de dochter van de kalief wilde bepleiten. Misschien zou die haar kunnen helpen, zo zei ze.
Icheas schudde zijn hoofd en mompelde op een mild spottende toon: “Van mij mag je dat, maar ik geloof niet dat het veel zal uithalen. En dan nog zal ik je pas een onderhoud toestaan, nadat je bewezen hebt dat je het verdient om voor onze meesteres te mogen verschijnen.”
“Alstublieft, heer?” drong de vrouw aan. “Straf mij niet voor mijn verdriet… Of voor iets wat ik niet gedaan heb. Geef mij nu de kans om mijn zaak aan haar voor te leggen? Alstublieft?”
Er kwam pas een einde aan haar gesmeek toen Icheas een ijzeren bit tussen haar tanden plaatste en het strak rond haar hoofd aanspande. De riemen zaten strak genoeg om haar mondhoeken te laten bloeden. Maar dan nog rukte ze - geheel tevergeefs, want de koorden gaven geen millimeter mee - als een wilde aan de koorden rond haar armen, knieën en enkels.
Ook terwijl Icheas haar venusheuvel en schaamdelen kaalschoor, bleef ze sissende, jammerende geluiden maken en aan haar boeien rukken.
Ondertussen was Aljé aan de tatoeage rond haar nek begonnen. De vrouw heette Ramina, die naam had op het vonnis geschreven gestaan, dus zou er uiteindelijk ‘Ramina Zabra Ephes mart’ komen te staan.
“Ik geloof niet dat ik ooit zo een onhandelbare teef gezien heb,” zei ze tegen Icheas. “Je zult er een kluif aan hebben, aan deze koppige nomade.”
Die knikte geamuseerd. In zijn hand hield hij een lange naald. De flinterdunne punt ervan gloeide rood op.
“Maak je geen zorgen, Aljé,” zei hij nog steeds grijnzend. “Misschien zal het enkele dagen duren voor dit mollige sletje me gehoorzaamt zoals het moet, maar tegen de tijd dat ik met haar klaar ben, is Ramina zo mak als een lammetje.”
Icheas greep de volle rechterborst van de slavin stevig beet, trok ze naar zich toe en stak de naald dwars door haar grote, opgerichte tepel.
Aljé zag haar gezicht vertrekken en ze wist dat de slavin het uitschreeuwde van de pijn, maar door het bit in haar mond klonken haar kreten gedempt. Het geluid overstemde amper het knarsen van haar tanden.
“Laat je maar gaan, Ramina. Schreeuw je onmacht uit en probeer de pijn te omhelzen. Hij kan je verlossen van je verdriet,” zei Icheas kalm.
Hij hield van de klank waarmee haar naam over zijn tong had gerold. Een mooie naam, dacht hij. Een naam die bij haar paste en die hij nog eens uitsprak. De R rolde eruit toen hij een tweede naald door haar andere tepel heen duwde en fluisterde: “Ja, toe maar. Houd je vooral niet in, Ramina.”
De naalden werd terug getrokken en Icheas bracht een eerste gouden ringetje aan op de plek waar hij had gestoken. Hij ontsmette de wond met iets wat opnieuw veel pijn veroorzaakte en depte het bloed weg met een proper stukje stof. Dit proces herhaalde zich nog talloze keren, want de folteraar van Gharanase plaatste verschillende van die gouden ringetjes. Door haar beide tepels, door haar boven en onderlip, maar ook eentje door haar navel en een stuk of vier door haar schaamlippen.
Toen hij klaar was met het aanbrengen van de ringetjes, bekeek hij het resultaat van zijn werk. Hij voelde zich opgewonden worden terwijl hij de naakte slavin bewonderde. Ze bood een magnifieke aanblik, vastgebonden op Aljé’s grote werkbank. Haar rug gekromd, haar zware borsten naar opzij gezakt. Liggend op de houten wig die haar billen naar omhoog en haar dijen uit elkaar duwde. Ze lag helemaal voor hem open. Volkomen machteloos.
Hij zuchtte even en legde dan zijn hand op de op en neer deinende buik van de vrouw, vlak onder het kuiltje van haar navel.
“Een zucht van tevredenheid, Icheas?”, vroeg Aljé plagerig.
Hij knikte.
“Heel tevreden, meid. De huid voelt lekker zacht en glad aan waar ik ze geschoren heb.”
Aljé grinnikte.
“Ook tussen haar benen?”
“Dat mag ik hopen,” zei Icheas, en zijn hand gleed omlaag, tussen haar omhoog gedraaide, wijd opengesperde dijen. Zijn verkennende vingers wreven over haar kaalgeschoren schaamlippen en beroerden haar clitoris. Ook die plekjes voelden fluweelzacht aan, behalve daar waar hij ringetjes had aangebracht.
“Hhhggg,” kreunde Ramina stilletjes, maar ze verzette zich niet langer door aan haar boeien te rukken. Het had toch geen zin, dacht ze. Maar enkele tellen later voelde ze hoe de man haar gevoelige klit met een of andere glibberige substantie inwreef. Een koude vloeistof… Olie misschien? Of een balsem?
Ze kreunde opnieuw en onderdrukte een huivering, want dan werd de vloeistof warm en dan weer koud, of nee, niet de vloeistof. Haar clitoris! Het ene moment gloeide die heet op om enkele seconden later weer ijskoud aan te voelen. Dan trokken haar pijnlijke schaamlipjes zich samen en op die ogenblikken voelde ze precies waar er ringetjes zaten en waar niet.
De man die haar clitoris zo plaagde, was dichterbij komen staan. Hij had haar daarnet ‘een verrukkelijk wijfje’ genoemd. En dat terwijl niemand van de stam dat had gevonden. Niet een van al de mannen had haar tot vrouw willen nemen. Ze hadden haar nooit enig respect betuigd of haar mooi genoemd, laat staan ‘verrukkelijk’. Nee, ze hadden haar lichaam gebruikt om er hun lusten bot op te vieren, dat wel, maar niet een onder hen had haar in zijn tent opgenomen. Nee, ze had alleen haar broertje gehad en die hadden ze nu dood gestoken. Haar arme broertje… Dat had pas pijn gedaan, dacht ze. Meer pijn dan ze had kunnen verdragen.
Opeens boog de man zich over haar heen. Hij streelde haar borsten. Ze kon zijn gezicht zien en vroeg zich af hoe lang ze hier nog zou moeten liggen. Het bit in haar mond begon pijn te doen en ze wilde hem vragen om het los te maken, maar ze kon alleen maar hijgerige geluidjes maken of kreunen. Hij hield iets in zijn hand. Een linnen doek waar een vreemde geur aan hing. Vreemd, maar ook lekker.
“Ruik hier maar eens aan,” hoorde ze de man zeggen, en hij hield het linnen doek voor haar mond en neus.
Niet meer dan enkele seconden. En voor het eerst sinds haar gevangenneming, voelde Ramina hoe haar lichaam zich ontspande. Een zalig gevoel overspoelde haar hele wezen en ze kon niet anders dan glimlachen. Glimlachen? Wat viel er nu te glimlachen, dacht ze. Niets toch? Hoewel… De pijn was naar de achtergrond verdwenen, het kloppende gevoel op de plekken waar de man zijn ringetjes had geplaatst.
Al haar gewaarwordingen leken zich nu samen te ballen ter hoogte van haar overgevoelige clitoris. Ze voelde hoe de man er over wreef. Hoe hij er mee speelde alsof hij nooit iets anders gedaan had. O, wat was dat een opwindend gevoel. Of nee, zo mocht ze niet denken! Deze man behoorde tot de dienaren van de kalief. En de soldaten van diezelfde kalief hadden haar kleine broer vermoord.
Maar de man bezorgde haar zo veel genot met zijn strelende handen. Zijn vingers gleden in haar natte hunkerende opening naar binnen en er weer uit. Er in en er weer uit. Tot ze luid hijgend en stuiptrekkend klaarkwam.
“Zie toch eens hoe rijkelijk de sappen van dat Zabra sletje uit haar kale kut stromen,” zei Icheas tegen Aljé, met een blik op Ramina ’s wijd open staande en vochtuitscheidende kut. “Ik geloof dat ze eindelijk wat gekalmeerd is.”
“Ga je haar met je meenemen? Naar je woning?”
Icheas knikte.
“Dat doe ik vaak met nieuwe slaven of met gestrafte exemplaren die problemen hebben met discipline, dus ja, ik zal haar een speciale behandeling geven,” legde hij uit.
Vervolgens boog hij zich over Ramina heen en hij begon de koorden aan haar voeten los te maken. Hij trok ook de houten wig vanonder haar billen uit en zei: “Van dit Zabra sletje wil ik de opleiding hoogstpersoonlijk in goede banen leiden, Aljé. Ramina blijft bij mij tot ze volledig onderworpen is. Daarna zie ik wel verder.”
De slavin begon zich op te richten, maar gedroeg zich verward. Ze realiseerde zich dat ze onder bevel van de grote bebaarde man stond en het verbaasde haar dat ze zich daar absoluut niet tegen wilde verzetten. Ze voelde geen enkele aandrang om hem van zich af te slaan toen hij haar borsten aanraakte en de pijnlijke ringetjes in haar fel opgezwollen tepels tegen elkaar liet aantikken. Pijn en genot vermengden zich met het lichte, roesachtige gevoel in haar luid bonkende hoofd.
Icheas wachtte tot Ramina van de houten werkbank was afgekrabbeld en liep dan samen met de spiernaakte vrouw naar zijn eigen woonvertrek. Dat lag naast de woning van Selene. Ze passeerden de gemeenschappelijke keuken en namen dan een trap die naar beneden leidde.
“Deze kelder met jullie britsen ligt onder de keuken,” zei hij tegen Ramina. “Naast de keuken ligt onze eetkamer, waar vrouwe Selene en ik onze maaltijden gebruiken en onze kamers liggen op de bovenste verdieping.”
Hij duwde de kelderdeur wagenwijd open en onthulde een nagenoeg lege kelder. De muren waren grijs en kaal. Er waren twee kleine, getraliede ramen die op de tuin uitgaven voor daglicht en links en rechts in de hoeken stonden twee britsen. Verder stond er nog een houten stoel die als marteltuig gebruikt werd, pal in het midden van de kelder, en een wastafel met een wasbak in steen, die er netjes uitzag. Overal hingen kettingen en ringen waaraan touwen of ketenen konden worden vastgemaakt; aan de bedden, aan de muren, aan de plafonds en aan de houten stoel.
“Draai je gezicht naar die stoel en buig voorover, slavin,” beval Icheas kort. “Handpalmen op de leuningen en benen wijd.”
Met langzame bewegingen deed Ramina wat haar gevraagd werd. Ze kreeg kippenvel en onderdrukte een huivering.
“Ga iets achteruit staan. Die dikke billen van je moeten nog meer omhoog! Die benen moeten verder uit elkaar. Ik wil je kale kut zien als ik er tussendoor kijk!”
Ook nu volgde Ramina zijn bevelen op. Haar gladde bruine dijen weken uiteen. Het ging zelfs iets minder langzaam ditmaal.
Achter haar rug kleedde Icheas zich uit. Zijn harde penis wees naar voren en klopte bijna pijnlijk van de opwinding die hij voelde bij het zien van die forse, wijd uit elkaar staande billen. Wat een prachtkont had die Zabra slet, dacht hij. Hij gaf haar een harde klap op haar rechterbil. De muren weerkaatsten de klap van zijn kastijdende hand op haar malse vlees. Icheas keek geamuseerd hoe de slavin daarvan schrok. Meteen daarna gaf hij haar een tweede op haar andere bil en hoorde hoe ze ook nu zachtjes kreunde van het verschieten.
Vervolgens gleed zijn hand tussen haar benen, waar zijn vingers de gladde ringetjes door haar gladgeschoren schaamlippen aanraakten. Hij beroerde ze zachtjes en richtte dan zijn aandacht op haar zwellende clitoris. Daar speelde Icheas mee tot hij haar voelde nat worden. Het geil liep letterlijk uit haar rozige, wijd opengesperde kutje. De schaamlipjes waren dik opgezwollen en begonnen te glinsteren van haar sappen.
Ook nu kreunde de vrouw zachtjes, maar dit keer van genot. De vloeistof waar hij haar in Aljé’s werkplaats aan had laten ruiken, had haar denken aangetast, maar versterkte haar zintuiglijke waarnemingen. Icheas vingerde haar enkele keren tot op het punt waar ze bijna een hoogtepunt bereikte, maar hield telkens op voor ze kwam. Dat deed hij dan om haar opnieuw een paar rake klappen op haar billen te verkopen. Harde klappen ook, die luid door de hele kelder galmden.
Na een half uur maakte hij het ijzeren bit los en zei: “Je bent geil. Bloedgeil, is het niet?”
“Ja… ja, heer,” antwoordde ze stotterend. Het leek wel of al haar gedachten naar de achtergrond waren verdwenen en dat er niets anders bestond dan haar naar bevrediging hunkerende kutje en haar pijnlijk gloeiende billen.
“Je mag gillen.”
“G… g…gillen, heer?”
Icheas zei niets, maar gaf haar nog een viertal klappen op haar billen. Hij sloeg ongemeen hard en zijn handafdruk bleef zichtbaar op de grote wiebelende billen van Ramina.
“Ai! Au! Ah! Ah!”
“Ben je nog altijd geil, Zabra sletje?”
“Ja, heer!”
Icheas zag hoe de spieren in haar rug en billen zich spanden, terwijl ze steeds gejaagder adem haalde. Hij greep haar mooie billen beet, kneedde het zachte vlees en trok ze wijd uit elkaar. Zijn harde, naar omhoog palende erectie gleed ertussen tot bij haar warme, vochtige kut en werd onmiddellijk nat en glibberig.
“Oooooh,” kreunde ze hijgend.
Icheas voelde hoe zijn harde pik haar schaamlippen helemaal open duwde en hoe hij diep in haar opening naar binnen schoof. De warme vochtige wanden van haar kut drukten zijn penis samen en bezorgden hem een euforisch gevoel. Hij legde zijn grote handen op haar brede heupen en stootte harder. Nog harder. Ondertussen streelde hij haar tussen haar benen. Zijn vaardige vingers draaiden cirkeltjes over haar ongelooflijk gevoelige clitoris en de haast snikkende geluiden die Ramina maakte, werden luider en intenser. Ze hijgde en kreunde tegelijkertijd en haar stem kreeg een vermoeide, lome en hese klank.
“Oh! Ah! O ja! J… ja! Ooooow,” riep Ramina uit toen ze klaarkwam. En klaarkomen deed ze. Het gevoel van dat eerste orgasme herhaalde zich ongeveer een minuut later. Een golf van gelukzaligheid overspoelde haar hele lichaam. Zo had ze zich nog nooit gevoeld, dacht ze. Bij geen enkele man. Waarom gebeurde dit nu? En bij een man die haar als een beest behandelde? Een man die over haar leven of dood kon beslissen!
Die zelfde man die haar zoveel genot had geschonken, had haar ook geslagen. Hard geslagen! Hoe viel dat te rijmen met het gevoel van genot dat ze ervoer? En met die gedachte nog vers in haar hoofd, voelde ze hoe hij haar bij haar haren beetgreep en haar hoofd naar achteren trok. Hij fluisterde iets dicht bij haar oor.
“Nu schop jij je meerderen niet, hé, ongehoorzaam sletje?”
Moest ze antwoorden? Ze dacht van wel.
“Nee, heer. U zou ik nooit schoppen, heer! Ik bedoel… Euh… ik zal nooit nog iemand schoppen, heer!”
“Dat is je geraden ook,” hoorde ze hem zeggen.
Zijn stem klonk streng en dreigend toen hij haar het bevel gaf om zich om te draaien. Hij had zijn hoogtepunt nog niet bereikt, zo zei hij. En zij zou er voor moeten gaan zorgen dat dit wel gebeurde…
“En? Waar wacht je op? Stap achteruit van die stoel en laat me jou eens van de voorkant bekijken!”
Ramina gehoorzaamde, rechtte haar rug en draaide zich naar hem om. Zonder hem aan te kijken, nam ze een onderdanige pose aan, met haar armen losjes naast haar naakte lichaam, ondernam ze geen enkele poging om haar blote borsten of haar kale natglimmende geslacht voor hem te verbergen. Ze voelde zijn vingers opnieuw tussen haar benen tastten. Spelend met de ringetjes door haar schaamlippen, tikjes gevend op het dikke knopje van haar clitoris. Er af en toe in knijpend, er aan trekkend.
“Hhhhh,” zuchtte ze hardop. Het warme vocht stroomde nu letterlijk uit haar kutje. Hij merkte dat ook, wist Ramina, want hij maakte er plagerige opmerkingen over.
“Zo een geil teefje als jij heb ik nog nooit gezien. Bij Marduk! Je kut is nog altijd zo nat als een spons. Ik had niet gedacht dat je ertoe in staat zou zijn op een dag als vandaag… Misschien heb ik je te veel van het middel gegeven?”
Ramina zei niets. Het middel – wat het ook moge wezen - begon minder in te werken op haar geest, maar ze was nog altijd opgewonden en bereid om alles te doen wat hij haar zou opdragen. Ze hoorde hem zeggen dat ze op haar knieën moest gaan zitten, met haar billen op haar hielen.
“Ja, heer,” mompelde ze gehoorzaam. Knielend nam ze plaats tussen de man zijn benen. Zijn grote, stijve penis wees naar voren en raakte bijna haar neus, maar ze durfde er nog niet naar te kijken. Tot hij haar toestemming gaf.
“Kijk naar mijn erectie, Zabra slavin! Neem me in je mond,” beval hij. “En doe het langzaam, hoor je me?”
Ramina knikte, ze keek naar de enorme opgezwollen penis van heer Icheas en trok grote ogen. De voorhuid was naar achteren geschoven en zijn eikel was bloot. O, wat was die dik en strakgespannen, dacht ze bij zichzelf. Maar dan klemde ze haar vingers er rond, drukte hem voorzichtig tegen haar donkerroze lippen en likte zachtjes met haar tong rond de rand van zijn eikel. Ze vermeed elk contact met haar scherpe kleine tanden, Ramina wilde de man die haar meester was geen pijn doen. Na enkele tellen opende ze haar lippen en ze liet de penis van heer Icheas naar binnen glijden. Niet helemaal ineens, maar tot net voorbij de eikelrand. De bolronde top van zijn penis voelde warm en groot aan, ze voelde de zachte eikel bewegen en klemde hem tussen haar tong en verhemelte. Ze begon er heel beheerst op te zuigen. Een siddering van genot voer door hem heen en Ramina voelde hem al druppelen. Ook bij haar eigen geslacht, tussen haar kloppende schaamlippen, welde nog meer warm, glibberig vocht op toen heer Icheas zijn harde penis dieper in haar keel duwde. Het was vreemd… Die opwinding, waar kwam dat onbegrijpelijke geile gevoel toch vandaan? Ze werd lichtjes duizelig in haar hoofd van de druk die zijn eikel veroorzaakte, zo duwend tegen haar huig.
“Genoeg,” hoorde ze hem plotseling zeggen. Hij trok zich uit haar mond terug en ze zag zijn stijve pik omhoog zwaaien. De top raakte haar neus en een seconde later sproeide hij zijn warme zaad over haar uit. Het glibberige goedje belandde in haar haren, op haar voorhoofd en in haar gezicht. Een tweede ontlading volgde, maar die was een pak minder krachtig. Het bevel dat hij haar gaf, waren de laatste drie woorden die haar nieuwe meester die dag tegen haar zou zeggen.
“Lik hem schoon.”
4. Slavinnen voor Sid Dhama
Selene bracht Esdra naar de uitgang van de tuin. Ze gebruikte haar karos, maar liet die nu trekken door Jahoran. De twee vrouwen, vrije vrouw en martelares, zaten samen op de zitbank en keken naar de naakte rug en benen van de slaaf met het houten juk op zijn brede schouders. Ze zagen hoe de lange spieren in zijn dijen en rug zich spanden onder zijn zongebruinde huid terwijl hij de karos trok.
“Mmmh, die Soemeriër heeft echt wel een mooi gespierd lichaam,” merkte Selene op. “Misschien dat ik hem onbewust daarom het leven gered heb. Wat zeg jij, Esdra?”
“Euh… ja, hij is niet mis, vrouwe Selene,” antwoordde die, maar haar gedachten waren niet bij de Soemeriër. Nee, ze maakte zich zorgen over de speciale opdracht die zou moeten vervullen.
“Je bent bang omdat je met de meesteres naar het paleis moet, zeker?”
Esdra knikte zwijgend van ja.
“Maak je geen zorgen, meid,” zei Selene op een geruststellende toon. “Je ruikt heerlijk, je haar glanst mooi en je lichaam ziet er prachtig uit in dat zijden lendendoekje dat Aljé voor je gemaakt heeft. Het groen heeft dezelfde kleur van je ogen. Geloof me, het komt wel goed met jou vanavond.”
“Denk je, vrouwe?”
“Maar natuurlijk! Als de kalief jou ziet, zal hij zelf aan je kutje willen snuffelen in plaats van jou aan een van zijn gasten aan te bieden.”
Esdra keek verwonderd op.
“Moet ik daarom naar het paleis? Omdat de kalief gasten ontvangt?”
“Jazeker. Had Icheas je dat dan niet verteld?”
Esdra schudde haar hoofd.
“Nee, vrouwe. Weet u wie het is?”
“Sid Dhama, de satraap van Lybia,” antwoordde die. “Een machtige man.”
Op het punt waar Selene haar moest afleveren, zagen ze de drie andere vrouwen. Een van hen had kastanjebruine krullen, de andere twee hadden gitzwart steil haar. Het waren drie jonge, knappe slavinnen die net zoals Esdra gekleed gingen in minuscule en uit de fijnste zijde vervaardigde schaamlapjes. Die waren rood, blauw en geel van kleur.
De vrouw met het kastanjebruine haar droeg een roodzijden broekje en zij heette Mira, maar de andere twee kende Esdra niet bij naam.
“Doe je best, Esdra,” hoorde ze Selene zeggen, waarna die Jahoran het bevel gaf om de karos te keren. “En veel succes!”
“Dank u, vrouwe Selene.”
Toen hun meesteres ter plaatse kwam, begon Gharanase meteen met de vier grondig te inspecteren. Gelukkig voor de slavinnen vond ze niets om zich boos over te maken. Ze knikte goedkeurend en beval hen om haar te volgen.
Ze betraden de luxueuze vertrekken van het paleis van haar vader, Sargon de grote, de kalief van Roum. Gharanase bracht hen naar een kleine zaal die volledig betegeld was met geglazuurde faiencetegeltjes in wit, blauw, bruin en goud. Esdra had nog nooit zulk een prachtige ruimte gezien.
De kalief kwam de zaal binnen en Gharanase zei:
“Toon jullie respect voor mijn vader, slavinnen! Maar niet knielen, gewoon de basishouding aannemen en het hoofd buigen!”
Esdra en de drie andere meisjes gehoorzaamden prompt. Ze bogen hun hoofden, bleven roerloos staan en namen de onderdanige pose aan die de dienaren van Gharanase hen hadden aangeleerd. Dat was een houding die totale overgave uitdrukte, met de benen lichtjes gespreid, de buik ingetrokken, de borst vooruit en de armen naast het lichaam. Maar met open, gestrekte handpalmen, want de handen tot vuisten ballen, was hen strikt verboden.
Sargon keek aandachtig naar de vier jonge vrouwen die zijn dochter had meegebracht.
“Dit zijn ze? De vier mooiste en moedigste die je hebt?”
Gharanase knikte bevestigend.
“Ja, vader. De top vier van mijn vrouwelijke martelaren. Ze zijn mooi, gehoorzaam en kunnen flink wat verdragen.”
“Dadelijk komt mijn eregast hen bekijken,” zei de kalief tegen zijn dochter. “Als de slavinnen bij Satraap Dhama in de gunst vallen, zullen ze deze avond en nacht in luxe baden terwijl ze hem van dienst zijn.”
“En wat als ze hem niet bevallen, vader?”
“Als Sid Dhama een ongelukkige ziet die hem op de één of andere manier tegenstaat,” antwoordde Sargon, die zich nu rechtstreeks tot de vier vrouwen richtte. “Dan zal mijn gast die vrouw wreed behandelen. Hoop maar dat jullie zoiets niet overkomt, slavinnen!”
De woorden van de kalief waren nog niet uitgesproken of de grote bronzen deuren zwaaiden open.
Sid Dhama was gearriveerd en de Satraap van Lybia werd geflankeerd door een reusachtige, gespikkelde en gevaarlijk uitziende kat aan een ketting, en door een slavin met een gitzwarte huid en korte kroezelige haren. Die vrouw was spiernaakt, maar wel getooid met sieraden rond haar hals, armen en benen. Geen klassieke juwelen in goud en zilver, maar sieraden uit dierlijk materiaal; zoals mooie gekleurde huiden, scherpe tanden en stukjes gepolijst bot. Het glanzende lijf van die zwarte vrouw was prachtig om naar te kijken en ze was voorzien van weelderige rondingen op al de juiste plaatsen. Het vachtje boven haar geslacht was herleid tot een vertikaal lijntje van ongeveer een duim breed, zodat de aanzet naar haar grote schaamlippen goed zichtbaar was. Haar binnenste schaamlippen waren lichter van kleur, bijna roze, mooi groot en ze puilden tussen de grote lippen naar buiten.
Ze kwam naar voren en zei bevelend:
“Satraap Dhama wil zijn eerste selectie maken. Jullie zijn niet waardig om hem te bekijken totdat hij zijn keuze gemaakt heeft. Vorm een rij en draai jullie gezichten naar de muur.”
De vier meisjes gingen gehoorzaam in de rij staan en draaiden zich onmiddellijk om.
“Buig jullie voorover en benen spreiden! Zorg dat satraap Dhama alles wat zich daartussen bevindt goed kan zien,” zei de zwarte vrouw, met een verrassend zachte stem. “Omhoog met die billen!”
Ook dit bevel werd onmiddellijk opgevolgd. De vier vrouwen kromden hun ruggen, spreidden hun benen en staken hun billen omhoog.
Esdra stond als derde in de rij. Ze gluurde opzij en zag dat Sid Dhama op het eerste meisje in de rij toe schreed. Hij betastte haar uitvoerig, ook tussen haar benen, gaf een klap op haar billen en zei:
“Jij behaagt me, slavin. Je mag één stap naar voren doen en je omdraaien.”
Sid Dhama ging naar de volgende in de rij en zei haar hetzelfde, maar dan kwam hij bij Esdra en zijn blik vestigde zich op de dikke donkerblonde haren van de derde jonge vrouw die voor hem stond opgesteld.
“Deze mag zich nog niet omdraaien,” zei hij op een geïrriteerde toon. Na dit gezegd te hebben, legde hij zijn handen op Esdra’s brede heupen en begon de blote billen van de slavin uitvoerig te betasten en te bekijken.
“Deze heeft veel te lichte haren, Sargon,” zei hij vragend. “Zabra bloed?”
“Jazeker,” antwoordde de kalief rustig. “Bevalt zij je niet?”
Sid Dhama schudde zijn hoofd.
“Haar figuur is goed, maar vrouwen zoals zij brengen ongeluk.”
De kalief fronste.
“Hoezo ongeluk? Omdat ze tot het Zabra volk behoort?”
“Nee. Het is de kleur van haar haren. Die kleur wordt bij mijn volk als een ongunstig voorteken beschouwd. In onze taal noemt men mensen met zulke haren Og’mah, wat zoveel betekent als ‘boze geest’ of ‘vloek’.”
Hij wierp een minachtende blik op het donkerblonde slavinnetje. Ze leek bang, want hij zag haar benen trillen en het zweet parelde op de lichtbruine huid van haar naakte lijf. Hoofdschuddend ging hij naar de volgende vrouw in de rij van vier. Dat was Mira, de slavin met het meest voluptueuze lichaam van de vier.
“Mmmh, dit wijfje is dan weer een uitzonderlijk mooi exemplaar.”
“Fijn dat je dat zegt,” reageerde de kalief. Het deed hem plezier dat de satraap van Lybia goedkeurende geluidjes maakte en glimlachend over het met rode zijde beklede kutje van de slavin wreef.
“Jij mag ook rechtop gaan staan en een pas naar voren zetten,” zei Sid Dhama opgewekt tegen Mira, die prompt gehoorzaamde. “Je bent mijn favoriet van de vier en zult deze nacht met mij het bed delen.”
“En de Zabra vrouw, Sid?”, vroeg Sargon.
Sid Dhama dacht even over die vraag na. Enkele tellen later richtte hij zich tot Gharanase en vroeg:
“Er werd mij verteld dat al deze vrouwen martelaren genoemd worden en dat zij vaak vernederd en mishandeld worden. Is dat waar?”
Gharanase knikte.
“Ja, excellentie. Deze vrouwen zijn niet alleen mooi, maar ook bijzonder gehoorzaam. Bovendien zijn ze het gewend om streng gestraft te worden als ze ook maar enigszins tekort schieten.”
“Is dat zo? Goed. Dan kan ik haar misschien toch gebruiken,” zei Sid Dhama weifelend. Hij hief zijn kin en knikte naar de zwarte vrouw. “Mijn zwart meisje zal haar van ketenen en boeien voorzien. Het is al lang geleden dat ik nog eens een kettingslavin heb laten opdraven.”
“Ik ben Kham,” zei de zwarte vrouw, die men met Esdra had alleen gelaten. “Ik vind het spijtig voor jou, meid, maar je moet dat lendendoekje uittrekken. Mijn meester heeft me bevolen om je als een kettingslavin op te tuigen.”
Esdra noemde Kham ook haar eigen naam, knoopte het touwtje rond haar middel los en trok haar zijden schaamlap uit. Ze sprak geen woord terwijl ze zich naakt voor Kham opstelde, maar haar vragende blik sprak boekdelen en die blik ontging ook de zwarte vrouw niet.
“Satraap Dhama kent geen genade voor degenen die niet aan zijn hoge eisen en verwachtingen voldoen,” legde ze uit. “Door jou naakt en in pijnlijke ketenen te laten rondkruipen, geeft hij al aan dat je wreed zult behandeld worden. Hij zal jouw bloed willen laten vloeien ook. Dat doet hij om zijn God gunstig te stemmen en eventuele vloeken af te weren.”
Esdra haalde diep adem en moest zich bedwingen om niet achteruit te deinzen toen Kham een ijzeren halsboei rond haar nek klonk. Aan de binnenzijde van de boei zaten ijzeren punten, uitsteeksels die in haar vlees prikten.
“Er komen ook van die boeien rond je armen en benen,” zei Kham. “Maar je moet eerst knielen en je handen voor je op de grond plaatsen.”
Ze nam een soort van harnas en hield het omhoog, een tuig dat volledig uit ijzeren kettingen en van die met ijzeren punten getooide boeien bestond. Nadat Kham klaar was met het aanbrengen van het ding, realiseerde Esdra zich dat ze zich als een viervoeter zou moeten voortbewegen. De beperkte lengte van de ketenen liet haar toe om geknield te zitten of om zich op handen en voeten vooruit, achteruit of opzij te verplaatsen, maar niet om rechtop te gaan staan.
Bij Marduk, wat een afschuwelijk ding, dacht Esdra kreunend. Kham spande de kettingen aan en zei tegen het gehurkte slavinnetje:
“Gehoorzaam mijn meester in alles en gedraag je nederig. Hoe minder je van je laat horen, hoe minder hij in je geïnteresseerd zal zijn. Als je geluk hebt, kom je er met wat schrammen en builen vanaf.”
Esdra slikte. Ze hoopte dat die zwarte vrouw gelijk zou krijgen. Esdra was wel vaker gemarteld, maar met deze wrede man wist ze niet wat te verwachten. Ze voelde angst en dat was geen fijn gevoel.
“Kruip eens rond,” zei Kham bevelend. “En strek je armen. Nee, niet naar opzij, naar voren!”
Esdra trok een pijnlijk gezicht, schrok en kreunde opnieuw, want zowel de kettingen als de boeien met hun scherpe ijzeren punten die rond haar hals en ledematen zaten gespannen, trokken zich strakker wanneer ze zich kruipend voortbewoog. En dan drukten ze hard tegen haar huid en de punten boorden zich in haar vlees, dat daar steeds gevoeliger en geprikkelder op reageerde.
“Ai! Dat doet pijn, Kham.”
“Ik weet het, meid,” antwoordde de zwarte slavin op een meelevende toon. “Ik herhaal het, ik vind het erg voor jou, maar kettingslavinnen worden op deze manier opgetuigd. Dat is om hun leven tot een kwelling te maken… Dat harnas, die vernederende houding en vooral die scherpe uitsteeksels maken voor iedereen duidelijk dat jij tot de allerlaagste slaven van de satraap behoort.”
“O, Marduk,” zuchtte Esdra benauwd toen ze zichzelf bekeek. “O, mijn God!”
“Ja, het is een barbaars gebruik, zelfs in Lybia is het dat,” verklaarde Kham. “Ik wilde dat ik er iets aan kon veranderen, maar dat kan ik niet. Je moet mij volgen naar de grote eetzaal, waar de kalief een banket houdt ter ere van mijn meester.”
Terwijl Kham haar door de paleisgangen leidde, werden de twee naakte vrouwen door iedereen aangegaapt. Men staarde echter vooral naar de zich op handen en voeten voortbewegende Esdra, naar haar op en neer deinende billen en naar het schommelen van haar borsten. Bij elke beweging die Esdra maakte, wreven de ijzeren punten van haar boeien heen en weer over haar huid. De scherpe ijzeren uitsteeksels veroorzaakten krassen, ze prikten voortdurend in haar vlees en bezorgden haar vreemde, gemengde gevoelens van pijn en verlichting van die pijn tijdens het kruipen.
Er werd naar haar gewezen en ze hoorde hoe bedienden, bezoekers en slaven met elkaar over haar praatten. Sommige bekeken haar met medelijden, andere lachten haar uit of maakten beledigende opmerkingen. Uiteindelijk leidde Kham haar tot bij de deur naar de centrale eetzaal in het paleis van de kalief van Roum. Voor de zwarte slavin naar binnen ging, richtte ze zich tot Esdra en zei:
“Jij moet achter mij aan naar binnen kruipen.”
Esdra voelde het zweet uit haar poriën opwellen, vooral vanonder haar dikke donkerblonde krullen, haar oksels en van tussen haar benen en billen. Ze verdroeg haar pijn en aanvaardde haar schaamte in stilte, terwijl ze achter Kham aan de reusachtige eetzaal naar binnen kroop. Maar haar gewrichten kraakten en haar spieren spanden zich door de vernederende manier waarop ze zich in haar te korte ketenen moest voortbewegen. Ze naderden de plek waar Sid Dhama zich bevond, neerliggend op tientallen kussens aan een van de vele lage tafels in de eetzaal. Hij was omringd door een explosie van kleuren. Tafellakens, kussens, gordijnen en tapijten in verschillende tinten van rood, oker en goud.
“Kijk, daar is Kham met de kettingslavin! Een mooi exemplaar, maar veroordeeld tot een avond van schande en boetedoening,” hoorde Esdra de satraap opmerken, en iedereen in zijn gezelschap keek naar haar verschijning.
Kham maakte een beleefde buiging.
“Waar wilt u haar, meester?”
Hij grijnsde en zei:
“Och, zet dat Zabra wijfje maar bij de andere viervoeters, Kham. Blijf bij haar en laat duidelijk weten dat ze net als de andere dieren mag behandeld worden.”
De zwarte slavin, boog opnieuw diep, mompelde een “Ja, meester” en leidde Esdra bij haar halsketting naar het veraf gelegen gedeelte van de zaal waar men de dieren en de andere exotische geschenken van de satraap van Lydia had tentoongesteld. Daar kwamen de hovelingen en de andere gasten van de kalief zich aan al die pracht en praal vergapen. Esdra begreep al gauw wat Sid Dhama bedoeld had toen hij had gezegd dat ze ‘als de andere dieren mocht behandeld worden’, want elke man of vrouw die ook maar iets van interesse in haar toonde, werd door Kham aangesproken. Keer op keer hoorde Esdra hoe de zwarte vrouw aan die personen vroeg:
“Wilt u deze kettingslavin graag aanraken? Voor deze nacht is ze aan mijn meester toegewezen en als u daar plezier aan beleeft, mag u haar bekijken en betasten op de manier die u wenst.”
Er werd vaak op dezelfde manier gereageerd. Mensen traden lachend of geilogend naar voren en begonnen Esdra overal aan te raken. Vooral haar borsten, billen en geslacht werden overvloedig aangegaapt, onderzocht en betast. Sommigen streelden haar op een manier die haast teder kon genoemd worden, maar er waren er ook die haar borsten of billen ruw beetpakten en in haar tepels en schaamlippen knepen.
Naarmate de avond verder schreed en de drank rijkelijker vloeide, werden de gasten van de kalief aanhaliger en brutaler. Vanaf die tijd werd Esdra regelmatig geslagen ook, meestal met de blote hand en op haar omhoog gestoken billen. Maar rond middernacht kwam er een lange, donkere man uit het gezelschap van de satraap van Lybia naar Esdra kijken. Toen Kham hem aansprak, boog hij zich dichter naar Esdra toe om haar tussen haar benen aan te raken.
Door die Lybiër werd Esdra lange tijd gevingerd, zowel in haar kutje als langs achteren, in haar aarsopening. Hij deed dat met veel geduld en toewijding. De man schiep er enorm veel plezier in om haar sappen te laten stromen en het glibberige vocht met zijn lange, sterke vingers over haar hele kutje uit te smeren. Esdra zag hem er zelfs van proeven en hij smakte luid met zijn lippen toen hij haar zoutige genotsappen van zijn vingers likte.
Die man zorgde dan ook voor het enige lichtpuntje van haar voor de rest verdoemde nacht. Hij was zo aardig om haar naar een climax te voeren. Als enige van de hele avond, schonk hij haar het genot van een orgasme. Niemand anders had haar naar aanrakingen smachtende klit de aandacht gegeven, waar zij zo naar hunkerde. Nee, geen enkele man – of vrouw - had haar ook maar een sprankje genade geschonken, geen enkele behalve die ene Lybiër.
Wat daarna volgde, was minder leuk. In het kielzog van het meer intieme gezelschap van Sid Dhama kroop Esdra op handen en knieën naar het slaapvertrek van de satraap van Lybia. De kettingen en de ijzeren punten in haar boeien bezorgden haar veel pijn, want Sid Dhama stapte flink door. Kham en de twee andere slavinnen van Gharanase volgden hem op de voet, maar de mooie en door hem uitverkorene Mira moest voor hem uit lopen.
Hij tastte voortdurend naar haar schommelende billen om er in te knijpen of er speelse tikken op te geven. Ondertussen maakte hij opmerkingen die beledigend waren voor alle vrouwen, maar voor de vrouwen van Roum nog meer. Hij noemde hen minderwaardige wijven en goedkope sletten.
Alleen de vrouwen van Lybia waren zuiver, zo zei hij, alle andere waren hoeren en hem onwaardig. Hij bralde er op los en riep tegen Mira dat hij haar met geweld op zijn speer zou spietsen. Voor Esdra en de andere vrouwen leed het geen twijfel, de satraap was dronken van de wijn die zo rijkelijk gevloeid had aan zijn tafel. Hij gedroeg zich zo geil en laag bij de grond als alleen een totaal dronken man kan doen.
Ook het slaapvertrek van de hoge gast van de kalief bood een indrukwekkende aanblik, maar in deze kamer overheersten tinten van purper en indigo. Sid Dhama liet zich bijna onmiddellijk na aankomst op zijn gigantische hemelbed neervallen, waar hij tussen een berg kussens ging liggen en de twee zwartharige slavinnen van Gharanase opdroeg om hem van zijn kledingstukken te ontdoen.
Pas toen hij zelf helemaal naakt was, wees hij naar zijn stijve penis en beval hij die twee meisjes om die met hun tong en lippen te vertroetelen. Terwijl ze gehoorzaam naast hem op het bed plaatsnamen, schreeuwde hij met overslaande stem:
“Raak hem niet aan met jullie onreine poten, smerige Roumse sletten! Geen handen of ik laat ze afhakken! Alleen met jullie monden, begrepen!”
Esdra en Kham zagen hoe de twee vrouwen met hun hoofden knikten alvorens die naar beneden te buigen om de satraap zijn bevel op te volgen. Maar dan richtte Sid Dhama zijn bloeddoorlopen ogen op Mira.
“Dat mooie wijfje met haar kastanjebruine krullen moet nat zijn voor ze zich bij mij aandient,” zei hij tegen Kham. “Ze moet gelikt worden tot ze door en door nat is en wijd open staat. Klaar voor gebruik! Een taak die je door de kettingslavin mag laten uitvoeren.”
Er volgde een nederig hoofdknikje van Kham.
“Ja, meester.”
“O, en nog iets, Kham.”
“Meester?”
“Je moet haar afranselen terwijl ze het doet, maar pas nadat het rossige wijfje is klaar gelikt. Als het bloed van de kettingslavin vloeit, zal dat de kwade geesten afweren en de Almachtige weer gunstig stemmen.”
“Ja, meester,” zei Kham, die Esdra onder haar oksels beetgreep en haar omhoog hielp tot ze in een geknielde positie kwam te zitten.
“Hhhggg,” kreunde Esdra stilletjes, want de kettingen rond haar armen en benen werden strak getrokken en bezorgden haar hevige pijnscheuten.
“Niet bewegen. Zo blijven zitten,” siste Kham dicht bij haar oor. “En houd je armen naast je lichaam.”
Esdra zei niets, maar knikte moeizaam met haar hoofd. Ze zag hoe Kham zich van haar verwijderde en op Mira toeliep. De zwarte vrouw duwde Mira voor zich uit tot die vlak voor Esdra positie innam. Op dat moment haakte ze haar duimen onder het strakke lendendoekje van Mira en schoof het rode lapje zijde in een vloeiende beweging naar beneden. Haar gitzwarte ogen richtten zich op de geknielde Esdra.
“Je weet wat je moet doen, meid. Ik veronderstel dat je dit mooie meisje al langer kent, dus behandel haar zoals je zou willen dat zij jou zou behandelen als de situatie omgekeerd was geweest. Schenk haar genot.”
Esdra keek naar de naakte slavin die nu afwachtend voor haar stond, met haar lange benen lichtjes uit elkaar gespreid. Mira was beeldschoon. De lijnen van haar schouders, borsten en buik liepen mooi over in haar brede heupen, dijen en benen. Haar gave huid glansde van het zweet en het bruin van haar huid stak mooi af bij haar kastanjebruine krullenpracht en zelfs nog meer bij haar schaamhaar; een warrig bosje zwarte haartjes dat op haar venusheuvel en rond haar geslacht groeide.
“Wel, waar wacht je op?” De stem van Kham klonk ongeduldig. “Doe het, meid! Doe het als je leven je lief is! Doe het nu!”
Esdra gehoorzaamde en begon de schaamlippen van Mira zachtjes te strelen met het puntje van haar tong. Ze likte over de groter wordende clitoris en snoof de sterke, muskusachtige geuren op die vrijkwamen door haar tongstrelende liefkozingen. Kreunend van genot trok Mira haar buik in en ze opende haar dijen nog iets wijder uit elkaar voor de strelende tong van haar medeslavin.
“Oooooh! O, Esdra,” fluisterde die. “Dank je wel, lieverd! Dank je!”
Het warme, glibberige vocht dat uit de druipende opening van Mira begon te sijpelen, maakte haar schaamlippen aan het glinsteren en bevlekte dijen en bovenbenen van de gelukzalig kreunende vrouw. En Esdra hield niet op, maar ze ging door met likken en zuigen tot Mira huiverend en rillend klaarkwam. Ze zag hoe Mira ’s heupen schokten en hoe die haar stuiptrekkende lijf dichter en dichter tegen haar likkende tong aan drukte. Dan zag ze hoe de knieën van Mira knikten en hoorde hoe die een geile schreeuw onderdrukte en naar adem hapte terwijl haar buik en lies woest samentrokken bij een tweede orgasme, één dat haar als bij verrassing had overvallen.
Het was toen dat Esdra een angstige blik opzij wierp en zag dat Kham een bij elkaar gebonden bundel gemeen uitziende doorntakken in haar hand hield. O nee, dacht Esdra, die een krop in haar keel kreeg, Mira is klaargekomen… Kham gaat me afranselen, precies zoals de satraap gezegd had. En inderdaad, op een teken van Sid Dhama hief die haar arm en haalde uit met de bundel doorntwijgen. Die raakten haar op haar rug en de geknield zittende Esdra gilde het uit van de door haar lichaam vlammende pijnstoot.
“Aaaaaaaaa!”
“Die Zabra slet kan gillen zo hard ze wil, maar ze mag haar taak niet verzaken, Kham,” snauwde Sid Dhama. “Laat dat andere wijfje zich omdraaien. Ze ziet er al behoorlijk geil uit, maar haar kontgaatje moet nog gelikt worden!”
Mira moest zich omdraaien, haar billen uit elkaar trekken en zich voorovergebogen bij Esdra aanbieden. En zo zou die zich - tussen de gemene slagen door - over het kontgaatje van Mira kunnen ontfermen.
Kham haalde opnieuw uit en de tweede slag raakte Esdra vol op haar blote billen. Ze schreeuwde opnieuw hardop, want de pijn was bijna ondraaglijk, ook met de kettingen en gepunte boeien die zich in haar vlees drongen. En vanaf dat ogenblik dwong Kham haar, om na elke slag Mira tussen haar wijd uit elkaar staande billen te likken. Voor Esdra was de vernedering compleet en hoewel haar uithoudingsvermogen door Gharanase al meermaals op de proef was gesteld, was ze toch nog nooit op zo een onmenselijke manier behandeld.
Nog negen slagen en evenveel pijnkreten volgden elkaar in snel tempo op. De doorntakken kletsten ongenadig hard op de huid van Esdra’s rug, flanken en billen. Op die plekken van haar naakte, schokkende lichaam veroorzaakten de slagen lange rijen met kleine bloederige steekwondjes.
Pijn en genot vulden het slaapvertrek van Sid Dhama, die Mira bij zich had geroepen en haar brutaal penetreerde. En aan de andere kant was daar Esdra, zij schreeuwde het uit van pijn, angst en onmacht bij nog meer slagen van de bundel met doorntakken. De geseling die zij moest verduren was wreed en Kham sloeg met steeds langere tussenpozen, maar toch vreselijk hard op haar gloeiende billen.
Esdra was de tel kwijtgeraakt, maar dacht dat ze toch minstens dertig keer geslagen was, voor Kham haar arm liet zakken en een luide zucht slaakte. O, eindelijk… Ze werd niet langer geslagen, dacht ze. De pijn bleef, maar werd minder en minder acuut en de strak gespannen ketenen verslapten tussen haar pijnlijk aanvoelende polsen en enkels. Dat kwam omdat de zwarte slavin van Sid Dhama haar opnieuw een gehurkte positie liet aannemen.
“Ik dacht dat hij nooit zou inslapen,” zei Kham tegen de uitgeputte Esdra.
Esdra keek naar haar op. Haar ogen traanden.
“Hij slaapt? Word ik daarom niet langer geslagen?”
“Ja,” antwoordde Kham, op een geruststellende toon. Ze wierp een spijtige blik op Mira, die op het bed van Sid Dhama lag uitgestrekt en schraapte haar keel voor ze verder ging met praten.
“Dat rossige meisje moet blijven, want de meester heeft haar uitgekozen om mee te slapen, maar jij en die andere twee slavinnen zal hij niet missen als hij morgenochtend wakker wordt. Ik zal aan een van de paleiswachten vragen om jullie hier zo snel mogelijk vandaan te brengen.”
Esdra keek de zwarte slavin recht in haar grote reeogen en mompelde een bedankje. Dat leek onwerkelijk nadat diezelfde vrouw haar tot bloedens toe had afgerost met een bundel bij elkaar gebonden doorntwijgen.
“Ik moest hard slaan,” zei Kham verontschuldigend. “De meester mocht niet denken dat ik je spaarde. In het begin dat ik bij hem was, moest ik eens een knielende man stokslagen toedienen. Toen de meester zag dat ik mijn slagen inhield, liet hij die man aan zijn armen ophangen en met een leren zweep geselen tot er geen huid meer over was op zijn rug en billen. Het was afschuwelijk om te zien. Daarna heb ik mijn slagen nooit meer ingehouden.”
“Ik begrijp het,” antwoordde Esdra. “Ik hoop dat je snel een andere meester vindt, Kham. Een zoals die man die mij daarnet genadig was, toen ik in de eetzaal tentoongesteld werd bij de beesten.”
“Ik hoop het ook, meid,” zei Kham, met een flauw glimlachje rond haar volle, zinnelijke lippen, alsof ze wist wie die man was.
“Ik hoop het ook, meid,” zei Kham, met een flauw glimlachje rond haar volle, zinnelijke lippen, alsof ze wist wie die man was. “Hij heeft naar je gevraagd. Ik hoorde hem met Gharanase praten ook.”
“Gharanase? O, met de meesteres! Met Gharanase?”
“Ja, die,” antwoordde Kham. “Ze heeft jou aan hem verkocht.”
“Gharanase heeft me verkocht?” Het gezicht van Esdra klaarde op. “Aan die aardige Lybiër?”
Kham knikte.
“Hij wacht op je, buiten in de gang.” Ze grijnsde haar witte tanden bloot en overhandigde Esdra de sleutelbos van haar boeien. “We willen de satraap niet wakker maken en als die kettingen los komen te zitten, zijn ze te zwaar. Ze zullen op de grond vallen en lawaai maken. Hier, geef jouw nieuwe meester deze sleutels en vraag dat hij je buiten los maakt. Ik wens je al het beste, Esdra, dagen van vreugde en nachten vol genot!”
“Insgelijks,” zei Esdra. Ze draaide zich om en begon in de richting van de deur te kruipen. Elke vloertegel die ze passeerde, groeide het besef dat ze nooit meer naar de tuin van Gharanase terug hoefde te gaan. Ze dacht nog heel eventjes aan Selene en aan die mooie Soemerische man, die men vandaag in de tuin had afgeleverd, maar dan opende ze de deur. De deur naar een nieuwe toekomst.
Nadat Jahoran zowat zeven uur eerder Esdra en Selene tot bij de ingang van het paleis van de Kalief had gebracht, gaf Selene hem het bevel om het rijtuigje te wenden en haar terug naar haar woning te brengen. Bij de lage, witgepleisterde huizen gekomen, waar Selene en Icheas woonden, gaf zij de slaaf de toestemming om het juk van zijn schouders te halen.
“Maak de wielen schoon en plaats de karos daarna onder dat afdak,” zei ze bevelend tegen Soemeriër, die haar rijtuig had getrokken. Terwijl Jahoran daarmee bezig was, kruiste Selene Icheas in de keuken die ze met elkaar deelden. Icheas wierp een veelzeggende blik naar buiten, op de bruine gespierde rug van de slaaf die bij de karos geknield zat.
“Nog altijd met jouw Soemeriër op wandel, Selene?”
“Ja, Icheas,” antwoordde ze nogal kort. “Hoe is het trouwens met dat weerspannige Zabra meisje afgelopen? Ramina, heette die toch? Heb je haar laten leven?”
Hij knikte, maar ging niet in detail over de fijne spelletjes die hij met dat geile sletje had gespeeld. Ramina lag nu op haar brits geketend in de kelder onder de keuken, ongetwijfeld nog bij te komen van de lustopwekkende middeltjes waarmee hij haar eerst lichtjes had verdoofd om er daarna haar clitoris en schaamlippen mee in te wrijven.
“Je bent nog boos,” zei hij tegen Selene. “Omdat ik je een complimentje gaf toen de meesteres je dwong om ons onder je rokken te laten kijken.”
Selene kneep haar oogleden tot spleetjes.
“Een complimentje? Je noemde mijn dijen vlezig, Icheas. Dat noem ik geen complimentje!”
Hij slaakte een zucht en zei:
“Dat was het nochtans wel, meid. En daarbij, ik noemde ze stevig, als ik me goed herinner. Niet vlezig. Geef mij maar een stevige, ronde vrouw in plaats van een mager scharminkel.”
Selene liet zich verwurmen en zag meteen waar Icheas op doelde, want de martelares die vanavond dienst had in hun keuken, was een bleek uitziend meisje met een slank lichaam en kleine spitse borstjes. Ze droeg een wit lendendoekje rond haar magere heupen en Selene riep haar bij zich.
“Het eten is klaar, maar ik heb al gegeten, want ik word bij de meesteres verwacht,” zei Icheas, die zijn leren wapenriem omgordde. “Ze heeft een belangrijke mededeling te doen, geloof ik.”
Voor Selene hem om meer uitleg kon vragen, was hij bij de deur en naar buiten. Dus richtte ze haar aandacht opnieuw op het spichtige slavinnetje met keukendienst en zei:
“Zie je die slaaf daarbuiten?”
“Ja, vrouwe Selene,” antwoordde het meisje.
“Het is een Soemeriër. Hij moet gevoed worden en daarna laat je hem zien waar hij zich kan opfrissen. Als hij klaar is om mij van dienst te zijn, moet je hem naar mijn huis brengen. Is dat begrepen?”
Het meisje trok een afkerig en ietwat angstig gezicht toen ze hoorde dat die man een gehate Soemeriër was, maar knikte meteen.
“Ja, vrouwe Selene.”
“Goed. Maar eerst breng je mij mijn eigen maaltijd,” zei die, en ze liep door de deur naar buiten om naar haar eigen huis te gaan.
Nadat het meisje het avondeten tot bij Selene had gebracht, gaf ze ook Jahoran iets te eten en ze toonde hem de kelder waar zijn brits stond. Dus dit was de plek waar hij ’s nachts zou worden opgesloten, dacht Jahoran. Hij keek om zich heen in de kale, schaars verlichte kelder en herkende de vrouw die op de enige andere brits in de ruimte lag, het was die bewusteloze Zabra vrouw van in Aljé’s werkplaats. Ze sliep liggend op haar zij en maakte smakkende geluidjes in haar slaap.
De slavin droeg niets van kleding en Jahoran kon haar rechterborst zien op en neer deinen op het ritme van haar ademhaling. De vele kleine gouden ringetjes die door haar grote tepel waren geboord, blonken fel in het schijnsel van de opflakkerende olielampen. Die lampen verlichtten de kelder wanneer het ’s avonds donkerder werd en men had ze in drie nissen hoog in de muren geplaatst.
“Daar is de wasbak, Soemeriër,” hoorde hij het bleke slavinnetje zeggen. “Je moet je wassen en daarna moet ik je bij vrouwe Selene afleveren, volgens de instructies die ze mij gegeven heeft.”
Een half uur later – het begon al te schemeren – leidde zij Jahoran in het huis van Selene naar binnen. Die stond hen op te wachten. Selene had smakelijk gegeten en zich in alle rust opgefrist. Haar dikke zwarte haren waren nog nat van ze te wassen en haar gave zongebruinde huid glansde. Ze had de lange witte jurk, die ze tijdens de dag had gedragen, nu omgeruild voor een dun nachtkleed in half transparant linnen, dat haar mooie zandloper figuur accentueerde. En Selene had niet alleen haar volle zinnelijke mond, maar ook haar donkere ogen opgemaakt, waardoor die nog indringender keken. Ze richtte haar nieuwsgierige, ongeduldig kijkende ogen op het meisje met keukendienst en op de man die wat onwennig naast haar stond opgesteld.
“Hier is hij, vrouwe Selene,” zei het meisje beleefd. “Naakt, zoals u gevraagd hebt.”
“Dank je, meisje.”
De keukenslavin liet hen alleen en met knikkende knieën stond Jahoran voor Selene. Van onder zijn neergeslagen oogleden keek hij de jonge vrouw afwachtend aan, wel vermoedend, maar toch niet helemaal zeker wetend wat ze van hem wilde.
“Draai je om, Soemeriër,” zei Selene rustig. Jahoran gehoorzaamde haar onmiddellijk en voelde hoe er een donkere kap over zijn hoofd werd geschoven. Selene bond die rond zijn hals en reeg de kap dicht. Hij zag helemaal niets meer.
“Handen op je rug,” hoorde hij haar zeggen, en even later bond ze zijn polsen aan elkaar op zijn rug. Daarna volgden zijn enkels, ook die bond ze aan elkaar met een eind touw.
“Nu ben je compleet machteloos, Soemeriër,” zei ze, op een fluistertoon, en hij voelde haar handen bij zijn naakte heup. Ze streelde hem! Hij voelde haar handen tussen zijn billen en benen, bij zijn aars en onderaan zijn balzak. Hij hoorde Selene lachen omdat ze zag dat hij daarvan schrok. Ze hield zijn penis in haar hand en tilde hem op terwijl ze er in begon te knijpen. Vervolgens verstevigde ze haar greep, schudde ze er zachtjes mee en speelde ermee tot hij langer begon te worden.
“Kijk jou toch eens. Je bent een ter dood veroordeelde dief. En een Soemeriër, een vijand van mijn volk,” zei ze, toen Jahorans penis zich voor haar ogen had opgericht en hij in zijn volle glorie overeind was komen te staan. “En toch kan ik er niet aan weerstaan, aan die mooie grote penis van jou!”
Selene klemde haar vingers er omheen en schoof de voorhuid van de penis. Ze trok die ver genoeg naar achteren om de eikel te ontbloten.
“Gharanase wilde je laten doden omdat je een Soemeriër bent,” ging ze verder. “En elke andere dame in haar plaats zou waarschijnlijk hetzelfde doen, want dat is wat men doet met misdadigers die het ongeluk hebben om ook nog eens tot onze ergste vijanden te horen. Alleen ik ben zo dom, om jou in leven te laten. Gewoon omdat je een mooie lul hebt en omdat je weet hoe je een vrouw genot moet schenken. Ik moet wel gek zijn.”
Haar slanke vingers streelden zijn ballen en ze voelde hoe die zich hoog in de balzak samentrokken.
“Hoe heette je ook alweer, Soemeriër?”
“Jahoran, vrouwe,” antwoordde die hees, en hij kreunde zachtjes, want ze kneep flink door in de harde schacht van zijn stijve penis. “Mijn naam is Jahoran.”
Ze streelde zijn ontblote en kloppende eikel met haar vingertoppen en haar andere hand wriemelde door zijn kortgeknipte schaamhaar. Elke aanraking van haar lange, gevoelige vingers veroorzaakte genotschokjes in zijn penis en ballen. Opeens voelde Jahoran hoe ze iets over zijn overeind staande penis heen goot. Het voelde aan als olie, erg glibberig. Hij stond te trillen op zijn benen. Zelfs geblinddoekt onder die donkere kap kon hij zich voorstellen hoe hij daar voor haar moest staan. De aanblik die hij haar moest bieden… Met zijn naakte, bruine lijf glanzend van het zweet, met die stoffen kap over zijn hoofd, en met zijn lange, harde penis als een dikke knuppel naar voren wijzend.
“Ik geloof, dat ik je leven heb gered omdat ik zag hoe goed jij je best deed met het kutje van die arme geile Esdra,” legde Selene uit, terwijl ze de glibberige substantie over de hele lengte van zijn penis uitwreef.
Jahoran voelde haar vingers bij zijn balzak en dan weer hoger op de schacht van zijn kloppende erectie. Zijn penis voelde afwisselend warm en koud aan. Dat gaf hem een enorm opwindend gevoel.
“Dit is een balsem die voor medicinale doelen gebruikt wordt,” verklaarde ze grinnikend. “Maar Icheas en ik weten dat hij nog een ander effect heeft. Zoals nu op die omhoog wippende knuppel van jou.”
Jahoran slikte.
“Euh… I… Ik… Ik vraag u om vergiffenis voor mijn schande, vrouwe.”
Selene snoof.
“O, maar ik vergeef je, schurk,” zei ze. “Ik zei je toch al dat ik hem prachtig vind om naar te kijken? En je werd al zwaar gestraft voor je misdrijf. Gharanase kent helemaal geen genade voor haar martelaren en jij als Soemeriër zult extra op je hoede moeten zijn. Ik zal je helpen, maar probeer toch om haar zo veel mogelijk te ontlopen.”
Jahoran knikte. Dat zou hij zeker doen, dacht hij. Hij voelde de vingers van Selene nog altijd rond zijn stijve penis, ergens ter hoogte van de dik opgezwollen eikel. Ze hield die zachtjes in haar glibberige hand.
“Dank u, vrouwe,” antwoordde Jahoran zacht. “Dank u. Ik zou zeker gestorven zijn als u het niet voor mij had opgenomen.”
Ze mompelde een bevestiging en ik hoorde haar diep ademhalen, maar haar zachte en strelende vingers gleden nog steeds op en neer tussen zijn samengetrokken balzak en zijn overeind staande penis. Op dat ogenblik hoorde Jahoran hoe de deur openging. Er kwam iemand naar binnen. Icheas misschien?
“Dag, Selene.”
Het was geen mannenstem. Nee, de stem van een vrouw, maar niet Esdra. Jahoran herkende de stem als die van Aljé, de vrouw die hem in zijn hals had getatoeëerd.
“Dus je meende het ernstig, hé?”
“Ja, meid,” zei Selene. “Heb je toch besloten om met me mee te doen?”
Aljé schudde haar hoofd en rolde met haar ogen.
“Vergeet het! Mmmh, heb jij zijn pik zo hard en groot gemaakt, Selene?”
Jahoran hoorde zijn weldoenster bevestigend antwoorden. Ze streelde zijn naar nog meer aanrakingen smachtende mannelijkheid niet langer, maar ze raakte hem nog altijd aan, op andere plaatsen, want hij voelde haar vingers bij mijn billen en ertussen.
“Deze mannetjesslaaf is al een week zonder zaadlozing,” zei Selene opgewekt. “Zo een geile slaaf is toch heerlijk om mee te spelen? Ik dacht hem nog wat te kwellen, maar lang zal hij dat niet volhouden, vrees ik.”
Aljé fronste vragend.
“En jouw genot dan? Komt dat niet op de eerste plaats, Selene?”
“Natuurlijk wel, maar zo gaat het niet,” antwoordde Selene, met een veelzeggend gebaar naar Jahorans trillende erectie. “Hij is gewoon veel te geil, ik moet hem eerst even laten spuiten.”
Aljé snoof verontwaardigd.
“Hij is schandalig groot als hij stijf is,” zei ze. “Obsceen groot!”
“Ja, lekker obsceen,” reageerde Selene giechelend. “Is hij niet prachtig? Zie hem eens glanzen, zo mooi strak en kaarsrecht omhoog. Zijn eikel lijkt wel een blauwig pruimpje, zo dik als hij is.”
Jahoran moest dat allemaal aanhoren. Hij stond nog altijd te trillen op mijn benen, wetende dat die twee met elkaar pratende vrouwen naar hem keken. Hij schaamde zich niet weinig zoals hij daar voor hen stond opgesteld.
“Je weet wat ik je gezegd heb, hé, Selene?” De stem van Aljé klonk licht berispend. “Je hebt je nek uitgestoken en je mag de lange bruine pik van die slaaf dan wel prachtig vinden, maar het blijft wel een Soemeriër. Je kunt erdoor in de problemen geraken. Normaal moeten de martelaren ’s nachts opgesloten worden!”
Jahoran hoorde Selene instemmend snuiven.
“Dat weet ik, Aljé, maar Gharanase heeft me een gunst toegestaan. Ze weet ervan en het is alleen maar voor deze ene nacht. Vanaf morgen moet hij aan de ketting. In de kelder, bij die gestrafte Zabra vrouw van Icheas.”
Jahoran hoorde de twee vrouwen op en neer stappen in de kamer. Aljé nam afscheid van haar vriendin en er viel een korte stilte in de kamer. Maar dan, onverwachts, krulden de slanke vingers van Selene zich opnieuw zachtjes rond zijn erectie en hij hoorde haar zalvende stem, heel dicht bij zijn oor.
“Deze nacht wordt fijn, Jahoran,” fluisterde ze. “Heel erg fijn.”